vrijdag, december 22, 2006

De hokjesgeest moet terug in de fles.

Niet iedereen is even makkelijk in een hokje te stoppen. Voor sommige 'grote geesten' is dat wat moeilijk te vatten.

Wat een genot moet het zijn zo rechtlijnig te kunnen denken als Anders Wellebeeke. Zijn wereldbeeld is zo heerlijk simplistisch. Een eigen visie is taboe. Aangezien HVV een rechtse website is volgens Anders (en ik maar denken dat men er voor de vrije expressie van ideeën is), moet iedereen die daar stukjes publiceert per definitie ook rechts zijn. Als een auteur afwijkt van de door Anders belichaamde correcte rechtse lijn is hij een "rechts watje", een "boos bijstandsmannetje", een "beroepslulligerd die vanachter de gordijnen van de hobbykamer zijn staatsgesubsidieerde kwakkie venijnig over het web uitstort". Tjonge, wat voel ik mij betrapt, maar niet heus.

Op één punt moet ik Anders alvast teleurstellen: ik ben geen bijstandstrekker (al kan ik mijzelf ook niet tot de grootverdieners rekenen). Ook verder ben ik moeilijk in een van Anders' hokjes te plaatsen. Als je tegen de islamisering van Nederland en tegen ongebreidelde immigratie bent, ben je niet automatisch rechts. Als je voor de verzorgingsstaat bent, ben je niet automatisch links. Ik geloof noch in de maakbare samenleving, noch in de tucht van de markt. Ik ben tegen de slachtoffercultuur (rechts) en tegen de hypotheekrenteaftrek (links). Ik ben 'Eurosceptisch' (kenmerkend voor zowel uiterst links als uiterst rechts) en ik heb weinig op met zowel internationale solidariteit (rechts), als internationaal winstbejag (links). Ik ben voor het behoud van Nederlandse waarden, Nederlandse tradities en Nederlandse verworvenheden. Ik geloof dat een kapitalistische samenleving met een sociaal gezicht het grootst mogelijke profijt voor het grootst mogelijke aantal mensen oplevert. Anders Wellebeeke zal wel een kwalijk etiketje voor mijn denkbeelden weten te bedenken, maar ik situeer mijzelf gewoon in het midden van het politieke spectrum.

Hoe ongeloofwaardig ook in Anders' ogen, er zijn best veel mensen die min of meer hetzelfde perspectief hebben. Mensen met dergelijke denkbeelden vinden in Nederland geen passend politiek tehuis en stemmen zowel op uiterst linkse (SP), uiterst rechtse (PVV), als op (christelijke) centrumpartijen (CDA en CU), al naar gelang van wat op het moment suprème het zwaarst telt. Men vindt ze in alle lagen van de maatschappij, van Fortuynistische 'kleine luiden' tot intellectuelen. Een partij die deze bron aan kan boren, gaat een gouden toekomst tegemoet.

Zoals vroeger de dogmatische katholiek makkelijk omsloeg in de dogmatische marxist (in mijn studietijd waren de meest fanatieke studentenactivisten voormalige seminaristen), zo schijnt Anders Wellebeeke de omgekeerde weg te hebben bewandeld. Hij is er niet minder dogmatisch om.

Dit artikel is ook te vinden op de website Het Vrije Volk.

donderdag, december 21, 2006

Blote voeten op koud zeil.

Tussen de mensen die (moeten) werken en de mensen die niet (mogen) werken gaapt momenteel een diepe kloof. Die kan een-voudig gedicht worden.

Ik ben niet tegen de verzorgingsstaat. Ik ben alleen tegen misbruik van de verzorgingsstaat door immigranten en asocialen. Deze lieden mogen van mij keihard aangepakt worden. Zo’n Tokkie van nog geen twintig die nimmer gewerkt heeft en dat overduidelijk ook niet van plan is, maar die samen met zijn ook al geen steek uitvoerende vriendinnetje wel een eigen flat heeft, kan bij mij op weinig sympathie rekenen.

Tot degenen die de verzorgingsstaat misbruiken reken ik nadrukkelijk niet de mensen van gevorderde leeftijd die tientallen jaren gewerkt hebben en die buiten hun schuld buiten het arbeidsproces staan. Ondanks het geblaat van ministers en werkgeversbonzen dat ouderen langer moeten doorwerken, hebben ze minder kans dan een sneeuwbal in de hel om weer een fatsoenlijke baan te vinden (ook niet bij de overheid). Toch moeten ze jarenlang de vernedering van zinloze sollicitaties en al even zinloze en bovendien peperdure reïntegratietrajecten ondergaan.

De overheid en de gesubsidieerde sector zijn uitzonderlijke werkgevers aangezien ze geen objectief kwantificeerbare behoefte aan arbeidskrachten hebben. De werkgelegenheid wordt voor een groot deel bepaald door de politieke wil. De situatie in het onderwijs illustreert dit. Van alle ontwikkelde landen geeft Nederland het minst aan onderwijs uit, en dat is te merken. Leraren op middelbare scholen draaien bij een volledige betrekking aanzienlijk meer lesuren dan hun collega’s elders in Europa. Als de overheid om het lerarenberoep aantrekkelijker te maken zou besluiten het aantal lesuren te verminderen, dan zou de werkgelegenheid explosief stijgen. Het omgekeerde is eveneens het geval: begin jaren 80 werden er onder auspiciën van de PvdA forse bezuinigingen doorgevoerd in het wetenschappelijk onderwijs. Zo werd het aantal begeleidingsuren per student gehalveerd. Opeens bleken vele faculteiten een overschot aan personeel te bezitten. Tegelijkertijd werd de inderdaad riante afvloeiingsregeling aanzienlijk versoberd (de belofte van een royaal wachtgeld maakt een goede indruk op sollicitanten, maar het moet natuurlijk niet zo zijn dat mensen ook daadwerkelijk van de regeling gebruik gaan maken). De duizenden ID-ers die vorig jaar vanuit de schoolgebouwen op de keien belandden deden voor het merendeel klussen die in andere landen in de vorm van een reguliere baan worden verricht (zoals conciërgewerk). Met één pennenstreek schept en vernietigt de overheid arbeidsplaatsen.

Ik ben van mening dat mensen die kunnen werken dat ook inderdaad moeten doen. Ik ben tevens van mening dat mensen die onvrijwillig werkloos zijn niet uitgebuit mogen worden. Mijn voorstel is daarom dat iedereen die werken kan en geen werk heeft de status krijgt van overheidsemployee. Deze operatie is budgetneutraal: werklozen verwerven geen extra inkomsten, het geld dat ze krijgen is alleen geen uitkering meer, maar loon voor verrichte arbeid. Van iedere nieuwe ‘ambtenaar’ wordt nagegaan hoeveel deze gezien leeftijd, opleiding en ervaring in een passende functie zou kunnen verdienen en hoe hoog zijn uitkering is. Dat bepaalt het aantal uren dat de betrokkene moet werken (in een overheidsinstelling, in de gesubsidieerde sector, of in een non-profit organisatie). Het aangeboden werk dient te passen bij leeftijd, opleiding en ervaring en de kandidaat dient inspraak te hebben bij de keuze van de arbeidsplaats. Een werkloos classicus die 2500 euro per maand zou kunnen verdienen en een uitkering heeft van 1500 euro moet in deze opzet drie dagen per week werken (bijvoorbeeld lessen Grieks en Latijn geven op een Volksuniversiteit, of Middeleeuwse geschriften vertalen). Een jongere zonder diploma en zonder arbeidsverleden ontvangt bijna evenveel aan uitkering als hij zou kunnen verdienen en krijgt dan ook een (vrijwel) volledige weektaak, te verrichten op een door de overheid te bepalen plek. Geld dat de samenleving toch al uitgeeft, wordt op deze manier nuttig besteed.

Voor de betrokkenen zijn de voordelen evident. Ze zijn weliswaar een deel van hun vrijheid kwijt, maar ze hoeven zich niet langer te schamen voor hun situatie. Ze zijn gewoon mensen met een parttime baan. Iemand die passend werk krijgt aangeboden mag dit niet weigeren (hoe leuk hij zijn alternatieve baantje ook vindt), maar werklozen worden niet langer verplicht nutteloze sollicitatieactiviteiten te ontplooien: het wordt voortaan aan potentiële werkgevers overgelaten om contact te leggen met de mensen die hen geschikt lijken voor een vacature. De organisaties die van hun diensten profiteren worden verplicht hen voorrang te verlenen bij sollicitaties en hun netwerk van sociale relaties wordt uitgebreid, wat de kans vergroot dat ze weer normaal in het arbeidsproces worden opgenomen.

Natuurlijk zitten er ook nadelen aan dit systeem. Het betreft noodzakelijkerwijs banen die geen flinke investering per arbeidsplek vergen. Ook zal het systeem in eerste instantie heel wat organisatie vergen, maar daarvoor kunnen de CWI’s worden ingeschakeld, wier inspanningen om mensen aan werk te helpen nu nauwelijks zoden aan de dijk zetten. Vakbonden hoeven niet bang te zijn voor verdringing, want de nieuwe medewerkers verdienen evenveel als normale werknemers en iedereen vreet uit dezelfde (staats)ruif. Er blijven natuurlijk altijd hardnekkige werkweigeraars over waarmee niemand iets aan kan vangen. Hun obstinate gedrag moet op passende wijze bestraft worden. Het bedrijfsleven zal niet blij zijn met het feit dat men voortaan geen reservoir aan direct beschikbare en flexibele arbeidskrachten meer heeft en dat men de werkloosheid niet meer kan misbruiken om de lonen te drukken. Het wordt ongetwijfeld een stuk lastiger om kandidaten voor ongeschoolde arbeid te vinden, maar daarmee kan men dan Oost-Europeanen verblijden.

Om laatstgenoemde reden zullen de boven ons gestelden hier dus wel niets voor voelen.

maandag, december 18, 2006

Dat is geen stijl, Joost!

Het zelf van een riant wachtgeld genietende voormalige LPF-Kamerlid Joost Eerdmans vindt dat armoede een keuze is. Er is namelijk werk zat in Nederland.

Ik heb het waarschijnlijk niet helemaal goed begrepen, Joost. Volgens de officiële cijfers zijn er ruim 400.000 werklozen in ons land en slechts 200.000 vacatures. Zelfs al wordt iedere plek opgevuld, dan is nog steeds de helft werkloos. Of moeten ze maar met z'n tweeën één baantje nemen? Vier uur ADV per week is volgens sommige deskundigen al zo'n ramp voor de economie. Moet de rest misschien een eigen bedrijfje beginnen? Dan hebben we volgend jaar gegarandeerd 190.000 nieuwe faillissementen.

En hoeveel van die vacatures betreffen eigenlijk vaste banen waar je ook echt van leven kunt? Als er op een middelbare school in Drachten 8 lesuren economie te vergeven zijn (we zullen er maar even van uitgaan dat het geen ziektevervanging is), moet een werkloze leraar uit Doetinchem dan maar gaan verhuizen, of meer uren in de trein gaan zitten dan hij werkt om die vacature te vervullen?

Werklozen zijn niet bereid te verhuizen voor een baan, wordt er door mensen als jij vaak geklaagd. Dat kan wel kloppen: verhuizen is bepaald geen sinecure in Nederland. Op een huurhuis moet je vaak jaren wachten en voor een koophuis heb je toch echt een vaste betrekking met een fatsoenlijk salaris nodig.

Helaas, het arbeidsethos is niet meer wat de Calvinist graag ziet. We hebben tegenwoordig te maken met de calculerende burger. Laten we eerlijk zijn, Joost: veel werk is allesbehalve aangenaam en als het dan ook nog eens slecht betaald wordt, is de animo begrijpelijkerwijze niet overweldigend. Je zou kunnen stellen dat al dan niet werken soms een keuze is, maar armoede? Wel eens van werkende armen gehoord, Joost? Het barst ervan in het kapitalistische paradijs Amerika. Daar hebben mensen vaak geen andere optie dan voor een paar dollar per uur dag in dag uit te zwoegen -en te hopen dat ze niet ziek worden.

In de verzorgingsstaat is het verschil tussen een uitkering en de beloning voor betaald werk op minimumniveau zo gering (vooral voor mannen met een gezin) dat inderdaad velen niet bereid zijn om daarvoor hun bed uit te komen. Dat noemt men wel eens de armoedeval, maar waarom zou een uitkeringstrekker zich uitsloven als hij door werken toch niet aan de armoede kan ontsnappen? Om de armoedeval te bestrijden kan men twee dingen doen: de uitkeringen verlagen, of laaggekwalificeerde arbeid uit Nederland laten verdwijnen. Mijn voorkeur gaat uit naar het laatste. [Dat betekent tevens dat we geen laaggekwalificeerde arbeidskrachten moeten importeren.]

Een groot deel van de moeilijk te vervullen vacatures betreft werk dat de naam baan niet waardig is. Dat Nederlandse werklozen niet staan te springen om een paar maanden peren te plukken of asperges te steken, kan ik me voorstellen. Dergelijke klusjes zijn niet echt een springplank naar een reguliere baan en een beter leven. Dat is jammer voor de Nederlandse fruittelers en aspergekwekers, maar het voortzetten van een dergelijke onderneming is ook een eigen keuze. Persoonlijk vind ik dat een bedrijfstak die alleen ongeschoold, slecht betaald seizoenswerk creëert in Nederland niet meer thuishoort. We willen toch een kenniseconomie zijn, Joost? Dan kan je niet tegen jongeren zeggen dat ze hard moeten werken voor een waardevol diploma en dat ze als ze uitgestudeerd zijn maar asperges moeten gaan steken.

Die nijvere Polen, die werk doen waar de Nederlanders te belabberd voor zijn, daar wil ik het ook nog even over hebben. Ik zag laatst zo'n Pool op de tv. Het was een jonge econoom, die als ambtenaar in zijn eigen land 200 euro per maand verdiende. In Denemarken kreeg hij voor het poten van stekjes 800 euro per maand. Wat denk je, Joost: als we de doorsnee Nederlandse werkloze een baan aanbieden waarmee hij vier keer zoveel kan verdienen als zijn uitkering, zal hij dan toehappen of niet? Persoonlijk geloof ik dat hij daarvoor zelfs wel drie maanden naar Polen wil gaan. Dan kan hij de rest van het jaar lekker in Nederland op z'n luie reet gaan zitten, zonder door mensen als jij scheef aangekeken te worden.

Ik vind het ook een schande hoor, die bijstandstrekkers die met de auto naar de voedselbank gaan, of van hun uitkeringscenten een tatoeëring laten zetten. Ik denk ook niet dat er mensen op straat liggen te verhongeren als die voedselbanken er niet zouden zijn. Aanbod schept vraag, dat is altijd al zo geweest. Het is echter niet aan jou of aan mij om te bepalen waar mensen hun uitkering aan mogen besteden. Ze moeten alleen zelf de consequenties van hun daden dragen. Dus geen gratis voedselpakketten voor vetkleppen met een auto, geen gratis computers voor lamstralen die roken, geen gratis wasmachines voor proleten met gouden kettingen om hun nek.

Werkonwillige 'gastjes met hagelnieuwe pooierbakken' moeten uiteraard stevig worden aangepakt. Wat mij betreft krijgen lieden onder de 25 die nog nooit gewerkt hebben geen bijstandsuitkering en geen zelfstandige woning meer. Ze blijven maar fijn op de zak van hun ouders teren. Het zou me niets verbazen als het aantal hangjongeren dan drastisch afneemt. Verder mogen van mij alle (halve) buitenlanders die zich op deze gevorderde leeftijd nog steeds niet verdienstelijk gemaakt hebben voor onze samenleving subiet het land uitgetrapt worden. Beroepswerklozen gaan maar straten vegen of Amsterdamse Bosjes planten en zwartwerkers zie ik het liefst in het gevang stenen bikken. Je ziet het, Joost, ook ik ben niet voor het subsidiëren van uitvreters.

Op dit punt aangekomen moet mij toch van het hart dat jij momenteel een van de royaalst gehonoreerde uitvreters van dit land bent. Dus stel ik voor dat je 'je geld zet waar je mond is', zoals de Engelsen zo snedig zeggen. Je wacht niet op het dik betaalde adviesbaantje of leuke commissariaatje dat (ex-)politici elkaar zo graag toeschuiven, je stuurt je wachtgeld terug en je gaat vrolijk aan de slag als alphahulp, in de kassen, of als callcenter agent. Dan heb je pas echt recht van spreken.

Dit artikel is ook te vinden op de website Het Vrije Volk.

vrijdag, december 15, 2006

Generaal fiasco.

Als de beschamende vertoning die zich de afgelopen dagen rondom het generaal pardon voor uitgeprocedeerde asielzoekers heeft afgespeeld ons iets geleerd heeft, is het wel dat een asielzoeker die eenmaal tot de procedure is doorgedrongen nauwelijks meer uit ons land te verwijderen is. Ook de nieuwe vreemdelingenwet vormt geen enkele belemmering voor grootscheeps misbruik van de Nederlandse menslievendheid. Herziening is dan ook dringend noodzakelijk.

Ik ben principieel tegenstander van het generaal pardon. Wangedrag mag nooit en te nimmer beloond worden. Kansloze asielzoekers schuwen geen enkele kunstgreep om in ons land te kunnen blijven: ze verstrekken valse informatie, ze traineren de asielprocedure, ze sluiten schijnhuwelijken, ze verzetten zich desnoods met geweld tegen uitzetting. Als hun verzoek om asiel door onafhankelijke rechters meermalen ongegrond is verklaard, is er geen enkele humanitaire reden om hen een permanente verblijfsvergunning te geven, al hebben ze nog zo lang in ons land verkeerd.

De argumenten die uitgeprocedeerde asielzoekers aanvoeren om uitzetting te vermijden raken meestal kant noch wal. Ze kunnen slechts zelden hard maken dat ze in het land van herkomst reëel gevaar lopen en proberen daarom medelijden te wekken met de bewering dat ze daar ‘niets hebben’. Dat zal best waar zijn, maar het is niet de plicht van de Nederlandse belastingbetalers buitenlandse avonturiers een aangenaam bestaan te verschaffen. Het feit dat ze reeds vele jaren in Nederland verblijven doet daaraan niets af –integendeel, ze hebben al veel te lang misbruik gemaakt van de Nederlandse goedhartigheid. Ze laten zich dikwijls voorstaan op hun voorbeeldige integratie, want ze spreken een beetje Nederlands, ze hebben een huis en de kinderen gaan naar school. Dit bewijst echter alleen maar dat ze de geboden mogelijkheden uitstekend weten te benutten. Vrijwel nooit hebben ze aangetoond een aanwinst voor de Nederlandse samenleving te zijn. Veel van deze asielprofiteurs zien er geen been in hun nageslacht in de strijd te werpen. De kinderen zijn natuurlijk volkomen ingeburgerd en het zou dus wreed zijn hen uit de vertrouwde omgeving weg te rukken. Dat de ouders precies hetzelfde gedaan hebben toen ze deze kinderen naar Nederland sleepten, vergeten ze voor het gemak maar.

Men kan zonder overdrijving stellen dat minstens driekwart van de wereldbevolking zijn levenspeil aanzienlijk zou kunnen verbeteren door zich in Nederland te vestigen. Ze gaan gebukt onder armoede en onvrijheid, ze lijden onder een gebrek aan medische verzorging en onderwijs, ze worden gemarginaliseerd en uitgebuit en ze hebben sombere toekomstperspectieven. Dat is zielig, maar het lot van deze mensen is niet onze verantwoordelijkheid. Zieligheid zou geen argument mogen zijn bij de eventuele toelating van immigranten in Nederland. Degenen die voor asiel in ons land aankloppen zijn bovendien bepaald niet de meest zieligen. Zij hebben de kennis, de connecties en de middelen om de lange reis naar het beloofde land te ondernemen. De werkelijk kwetsbaren hebben dat niet.

Minister Verdonk schat dat 80% van de asielzoekers economische vluchtelingen zijn en ik geloof dat ze er niet ver naast zit. Deze frauduleuze asielzoekers kosten Nederland tientallen miljoenen euro’s per jaar. Bovendien worden er mensen met een dubieus verleden en mensen die er openlijk op uit zijn onze samenleving te ondermijnen toegelaten. Een wet die zo veelvuldig, zo schaamteloos en zo straffeloos wordt overtreden leidt tot grote maatschappelijke onvrede.

Ik heb meegemaakt dat ‘asielzoekers’ zodra hun verblijfsvergunning rond was wekenlang op vakantie gingen in het land waar ze zogenaamd hun leven niet zeker waren. Ik heb meegemaakt dat ‘asielzoekers’ zodra ze een Nederlands paspoort veroverd hadden naar Engeland verkastten, waar voor hen meer te halen viel. Als ik niet enkele bonafide vluchtelingen zou kennen (zoals de Iraniër die als enige van zijn studentengroep nog in leven is en die zijn familie alleen in Turkije kan ontmoeten), zou ik er voorstander van zijn het asielrecht geheel af te schaffen.

Er wordt beweerd dat de nieuwe asielregeling de situatie verbeterd heeft. Ik bestrijd dit. De Vreemdelingenwet 2000 schrijft de volgende asielprocedure voor. Mensen kunnen asiel aanvragen op grond van het Vluchtelingenverdrag van Genève, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, klemmende redenen van humanitaire aard, of wanneer terugkeer naar het land van herkomst moeilijk is. Volgens het Verdrag van Genève is een vluchteling iemand die in eigen land gegronde vrees heeft voor vervolging op grond van godsdienstige of politieke overtuiging, nationaliteit, ras, of het behoren tot een bepaalde sociale groep.

Een asielzoeker moet zich wenden tot één van de aanmeldcentra van de IND en krijgt dan binnen vijf werkdagen te horen of zijn aanvraag in behandeling wordt genomen. Zo niet, dan moet hij Nederland direct verlaten. Indien (uiterlijk na zes maanden) positief op de aanvraag wordt beschikt, krijgt de asielzoeker een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd. Deze is maximaal drie jaar geldig. In deze periode mag de asielzoeker betaald werk verrichten, heeft hij recht op huisvesting, scholing en studiefinanciering en in bepaalde gevallen zelfs op gezinshereniging. Als de asielzoeker na drie jaar nog steeds aanspraak op bescherming kan maken, krijgt hij een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, hetgeen betekent dat hij permanent in Nederland mag blijven. Mocht de aanvraag worden afgewezen, dan heeft de asielzoeker het recht in beroep te gaan en de uitslag van dit beroep in Nederland af te wachten. Mocht er opnieuw een negatieve beschikking komen, dan rest het hoger beroep. De ontknoping daarvan mag de asielzoeker niet in Nederland afwachten. Als het asielverzoek definitief is afgewezen, dient de aanvrager Nederland binnen vier weken te verlaten.

Het eerste dat opvalt aan deze regeling is de vaagheid van de bewoordingen: wanneer is vrees voor vervolging ‘gegrond’; wanneer is terugkeer naar het land van herkomstmoeilijk’; wat zijn ‘klemmende humanitaire redenen’ en behoort niet iedereen tot een bepaalde sociale groep’, zelfs criminelen en terroristen? Dergelijke wollige formuleringen garanderen langdurige procedures en hardnekkig verzet tegen uitzetting. Ten tweede is de wachttijd van drie jaar voor een permanente verblijfsvergunning veel te kort. Als men asielzoekers bovendien de mogelijkheid geeft hun gezin te laten overkomen, verschaft men hen munitie om zich tegen een latere uitwijzing te weer te stellen. Ook reguliere huisvesting is gedurende deze periode uit den boze (het is niet te verkopen dat asielzoekers na zes maanden al in aanmerking komen voor een eigen woning, terwijl Nederlanders vaak jaren moeten wachten).

Naar mijn mening zijn de volgende maatregelen noodzakelijk om verder misbruik van het asielrecht te voorkomen:
(1) Vluchtelingen mogen voortaan slechts één keer om één reden in één westers land asiel aanvragen. Iemand die reeds in een ander land, of op een andere grond om asiel heeft verzocht komt in Nederland niet meer in de asielprocedure.
(2) Vluchtelingen die bij aankomst in ons land geen geldige papieren kunnen overleggen worden linea recta teruggestuurd. Vervoersondernemingen zijn er verantwoordelijk voor dat de passagiers die zij ons land binnenbrengen geldige papieren bezitten en dienen daarvan kopieën te maken.
(3) Er wordt een lijst van veilige landen opgesteld (landen die niet in een oorlogssituatie verkeren en waar geen systematische vervolging van groepen mensen door de overheid plaatsvindt). Vluchtelingen uit die landen kunnen in Nederland geen asiel aanvragen.
(4) Acceptabele gronden voor een asielaanvraag worden nauwkeuriger omschreven. Asielzoekers moeten kunnen bewijzen dat ze vervolgd worden. Mensen die vervolgd worden vanwege opvattingen die niet verenigbaar zijn met de Nederlandse waarden en normen (zoals de principes van de fundamentalistische islam) worden niet tot de asielprocedure toegelaten.
(5) Vluchtelingen die een misdaad hebben gepleegd en voornamelijk daarom ‘vervolgd’ worden, hebben geen recht op asiel, zelfs al staat hun de doodstraf te wachten.
(6) Vluchtelingen die problemen hebben met de eigen cultuur (gedwongen huwelijk), of normale verplichtingen (dienstplicht), of die zich opzettelijk provocerend hebben gedragen (homoseksuelen) hebben geen recht op asiel.
(7) Immigranten die in het buitenland toestemming voor een voorlopig verblijf hebben gekregen, of gebruik hebben gemaakt van de diensten van mensensmokkelaars kunnen in Nederland geen asiel aanvragen.
(8) Vluchtelingen die tijdens de procedure valse of onvolledige informatie verstrekken worden direct uit de asielprocedure en uit het land gezet. Hetzelfde geldt voor lieden die in Nederland enig misdrijf plegen (al is het ‘slechts’ een winkeldiefstal).
(9) Indien binnen 10 jaar na het verkrijgen van een verblijfsvergunning de grond voor deze vergunning vervalt, dient de betrokkene naar het land van herkomst terug te keren, tenzij hij bewezen heeft van waarde te zijn voor de Nederlandse samenleving. De aanwezigheid van kinderen is daarbij geen belemmering.
(10)Afgewezen asielzoekers mogen in beroep gaan, maar worden tijdens de behandeling niet door de Nederlandse overheid onderhouden en de juridische hulp wordt niet vergoed (eens kijken of de asieladvocaten dan nog zo bevlogen zijn).
(11)Asielzoekers worden in geen enkel opzicht ‘voorgetrokken’.

Economische vluchtelingen kiezen de weg van de minste weerstand. Een land met een strenge asielwet is niet langer aantrekkelijk voor gelukzoekers. Om te voorkomen dat deze lieden via een omweg ons land toch nog overstromen, moet geregeld worden dat een EU-land altijd financieel verantwoordelijk blijft voor iedere immigrant die het toelaat, zodat Nederland niet opgezadeld wordt met de gevolgen van het onverantwoorde beleid van andere EU-leden, zoals bijvoorbeeld het Spaanse generale pardon voor illegalen.

donderdag, december 14, 2006

Islamofobie is geen racisme.

Het streven om vooral niet racistisch over te komen leidt soms tot de meest absurde daden en uitspraken. Dat mensen vooral niet racistisch over willen komen is niet zo verwonderlijk, want racisme is de grootste zonde van onze tijd. Als je een tegenstander uit wilt schakelen noem je hem een racist, succes verzekerd.

Ik geef het ruiterlijk toe: ik ben een islamofoob. Ik beschouw de islam als een gevaar voor de wereldvrede en een gevaar voor onze samenleving. Islamofobie is volgens islamaanhangers en islamapologeten een vorm van racisme, een van de meest schandelijke vormen van racisme zelfs. Ze slaan de plank volledig mis: het maakt de oprechte islamofoob werkelijk geen barst uit of een aanhanger van de door hem verfoeide religie van het caucasoïde, negroïde, of mongolide ras is. Persoonlijk reserveer ik mijn grootste verachting voor blanke bekeerlingen tot de fundamentalistische islam, die toch echt beter zouden moeten weten. En voor alle duidelijkheid: islamofobie betekent niet dat je een hekel hebt aan alle moslims, alleen aan degene die je kwaad willen doen. Als islamofoob maakt men zich onbedoeld natuurlijk wel schuldig aan indirect racisme, want verreweg de meeste moslims zijn min of meer bruin gekleurd. [De beschuldiging van indirecte discriminatie is het meest perverse misbruik van het anti-discriminatiebeginsel dat ik ken.] Men mag volgens de politiek correcten blijkbaar niets ten nadele van de islam zeggen tot de aanhangers van deze religie evenredig over alle rassen gespreid zijn.

Islamofielen mogen islamofoben graag gelijkstellen aan nazi’s. Nu waren de nazi’s inderdaad racisten. Ze verachtten de joden niet als aanhangers van een verfoeilijke godsdienst, maar als ras. Het maakte niets uit of joden assimileerden, of zich zelfs tot het christendom bekeerden. De tegenhanger van de Jood was niet de Christen, maar de Ariër. De islamofoben, daarentegen, drukken de ex-moslims, de aanhangers van liberale stromingen als de Bahai en de Alawieten en de moslims die zich van de kwalijke kanten van de islam distantiëren liefdevol aan het hart.

Volgens de maatstaven van de politieke correctheid is alleen discriminatie door blanken racisme, niet de discriminatie van blanken. Blanken mogen mishandeld, vernederd, uitgescholden en op andere manieren belaagd worden, racisme is het niet, het is gewoon hun verdiende loon. Gekleurden zijn per definitie vrij van racisme. De wijze van omgang tussen gekleurden onderling mag nog zo onverbloemd racistisch zijn, er kraait geen haan naar. Niemand rept over de racistische achtergronden van de genocide in Darfur, waar islamitische Arabieren islamitische negers trachten uit te roeien -met een even groot fanatisme als dat waarmee ze vroeger de christelijke en heidense negers in Zuid-Soedan belaagden.

Moslims beweren altijd dat voor de islam iedere gelovige gelijk is. Dat waag ik te betwijfelen. Ik zag laatst een rapportage over de hadj met als hoofdpersonen een blanke Amerikaanse (een universitair docente nota bene), een Maleisische zakenman en een zwarte Zuid-Afrikaan, die zich had bekeerd vanwege zijn afkeer van de Apartheid. Aan het eind van de queeste was alleen de Maleisiër een geestelijk verkwikt mens. De Zuid-Afrikaan kon zijn teleurstelling nauwelijks verbergen: zwarten bleken toch net iets minder gelijk te zijn dan de rest. De Amerikaanse kon niet ontkennen dat zij enorm gewantrouwd werd, maar vond daarvoor, zoals een oprechte zelfhater betaamd, een overmaat aan excuses.

Juist omdat racisme tegenwoordig zoveel afschuw wekt, worden allerlei vormen van discriminatie die niets met racisme te maken hebben als zodanig gebrandmerkt. Zionisme is volgens de VN een vorm van racisme. Onzin: als zionisten Palestijnen verdrijven, dan betreft het Semieten die zich afzetten tegen andere Semieten en heeft het dus niets met ras te maken. Als de rijken de armen, of de machtigen de machtelozen onderdrukken is dat verwerpelijk, maar racisme is het niet. Als men iets ten gunste van de eigen groep, cultuur, of godsdienst durft te zeggen (als blanke, westerling, of christen) heet dat tegenwoordig eveneens racisme. Ook als men durft te suggereren dat massale immigratie van onaangepasten en ongeletterden misschien niet zo’n goed idee is, wordt dat afgedaan als racisme. OK, in dat opzicht ben ik inderdaad een 'racist'.

In mijn ogen is racisme bepaald niet de grootste zonde. Natuurlijk, ras is een onveranderlijk lichaamskenmerk en kan niet verborgen worden (zoals godsdienst en seksuele geaardheid), maar men kan zich wel aan de confrontatie met andere rassen onttrekken. Bij discriminatie op basis van sekse kan dat niet. Er is geen plek waar vrouwen veilig zijn voor seksisten, zelfs niet hun eigen huis. Seksisme is dan ook de meest verachtelijke vorm van discriminatie. En door welke religie wordt seksisme het meest schaamteloos gepropageerd? Inderdaad, de islam. Zou je daar niet islamofoob van worden?

Dit artikel is ook te vinden op de website Het Vrije Volk.

donderdag, december 07, 2006

De Antillen mogen het zelf uitzoeken.

De vermoedelijke dader van de wrede en laffe moord op de kleine Jesse Dingemans is bekend: Julien C., een 22-jarige Antilliaan. Een gewelddadige crimineel en een sociopaat. Julien C. is de verachtelijkste van de criminele Antillianen die onze straten onveilig maken, maar er zijn er duizenden. De meesten van hen zijn niet in Nederland geboren of getogen, maar komen hierheen als de grond hen in de Antillen te heet onder de voeten wordt. Pogingen om de immigratie van dergelijk gespuis tegen te gaan, of om veroordeelde criminelen terug te sturen lijden keer op keer schipbreuk, want deze lieden zijn Nederlandse staatsburgers. Ze mogen gaan en staan waar ze willen. De Antillen zelf zijn maar wat blij van deze 'probleemjongeren' verlost te worden en putten zich dan ook uit in beschuldigingen van discriminatie en racisme bij elke poging van Nederland zich tegen deze invasie te beschermen. Dit is maar een van de manieren waarop de Antillianen Nederland schofferen.

Het is een wijdverbreid misverstand dat Nederland zijn welvaart deels te danken heeft aan het uitwringen van zijn West-Indische kolonies. De Surinaamse plantage-economie is nog geen halve eeuw rendabel geweest en ook Curaçao stelde als centrum van slavenhandel nooit veel voor. Al bijna twee eeuwen moeten er jaarlijks bakken met geld bij.

Er is geen voormalige kolonie die het volkomen misplaatste schuldgevoel van Nederland over zijn 'imperialistische' verleden zo geraffineerd heeft uitgebuit als de Nederlandse Antillen. Indonesië heeft hard gevochten voor zijn vrijheid (en pikte daarbij Nieuw-Guinea mee als kleine compensatie) en Suriname leed aan voldoende zelfoverschatting om ook te opteren voor onafhankelijkheid (na de Nederlandse regering onder leiding van PvdA-premier Joop den Uyl een 'losgeld' van een miljard gulden afgeperst te hebben). Alleen de Antillen wilden per se deel blijven uitmaken van het Koninkrijk der Nederlanden. Een verstandige keus: hoe groot de bruidsschat ook zou worden, deze zou nooit opwegen tegen de tientallen miljoenen die Nederland jaarlijks in hun bodemloze put stort.

De Antillen stellen wel prijs op onafhankelijkheid bij het spenderen van overheidsmiddelen. Elke keer als de Nederlandse overheid een halfslachtige poging doet om te voorkomen dat ons geld over de balk gesmeten wordt (bijvoorbeeld voor het in stand houden van een grotendeels nutteloos ambtenarenapparaat dat de Antilliaanse machthebbers electoraal voordeel verschaft), dan zijn de beschuldigingen van neokolonialisme niet van de lucht. Daarbij ontzien de Antillianen zich niet Nederland openlijk te provoceren, bijvoorbeeld door het kiezen van een fraudeur tot regeringsleider. Het rijksdeel maakt zich bovendien verdienstelijk als doorvoerhaven voor drugs en als leverancier van ongehuwde bijstandsmoeders.

In plaats van zich van deze molensteen te ontdoen heeft de Nederlandse regering het echter bestaan de afgelopen maanden nieuwe akkoorden te sluiten met de Antilliaanse eilanden. De kleinere eilanden Bonaire, Saba en Sint Eustatius krijgen een status die vergelijkbaar is met die van een Nederlandse gemeente. De bewoners mogen stemmen voor de Tweede Kamer en het Europees Parlement en de sociale voorzieningen (die ongetwijfeld grotendeels uit Nederlandse portemonnee betaald zullen worden) komen op het 'welvaartsniveau' van de Antillen te liggen. De grotere eilanden Curaçao en (het voor een aanzienlijk deel in maffiose handen zijnde) Sint Maarten genieten aparte voordelen. Nederland heeft beloofd 80% van de staatsschuld van 2,3 miljard euro (!!!) over te nemen, maar eist als tegenprestatie meer invloed op de financiën om verdere geldverspilling te voorkomen. Het verbijsterende is dat deze onderhandelingen, die de Nederlandse belastingbetaler vele miljarden kunnen gaan kosten, nauwelijks publiciteit hebben gekregen en ook in het geheel geen thema bij de verkiezingen vormden. Gelukkig heeft de Eilandraad van Curaçao de voorstellen verworpen. Men wil uiteraard graag van de staatsschuld af, maar men vindt de beoogde Nederlandse invloed op de rechtshandhaving en financiën 'te koloniaal'. Minister Atzo Nicolaï van Koninkrijksrelaties had Curaçao nog zo gewaarschuwd voor deze kortzichtige stap, want "ik durf niet te voorspellen of een nieuwe regering ook nog met zo'n aantrekkelijk aanbod komt".

Als dit geen vingerwijzing van boven is, dan weet ik het niet meer. Nederland heeft zich lang genoeg laten chanteren. Ik raad de nieuwe regering dringend aan dit belachelijk genereuze aanbod onmiddelijk in te trekken. Het is hoog tijd om ons van deze ondankbare last te ontdoen en de staatkundige relaties met de Antillen eenzijdig te verbreken. Om Surinaamse toestanden te voorkomen moet dit snel en radicaal gebeuren. Geen overgangsperiode waarin iedereen die zichzelf niet kan of wil onderhouden aan kan schuiven bij de Nederlandse vleespotten. Bovendien moet iedere Antilliaan die hier minder dan 10 jaar woont en die zich aan een misdrijf heeft schuldig gemaakt worden teruggestuurd. Als de Antillen hieraan geen medewerking willen verlenen, moeten ze van iedere financiële steun, nu en in de toekomst, worden verstoken. Dat zal ze leren de hand te bijten die hen voedt.

Dit artikel is ook te vinden op de website Het Vrije Volk.

woensdag, december 06, 2006

Ga vooral zo door, PvdA!

Steeds meer allochtonen hebben stemrecht en het overgrote deel van die allochtonen stemt op de PvdA. Toch heeft deze partij bij de laatste verkiezingen fors verloren. Hoe zou dat toch komen?

Deze jammerlijke uitslag is ongetwijfeld voor een groot deel te wijten aan de opportunistische politiek van partijleider Wouter Bos in de weken voor de verkiezingen. Toen hij weigerde uitsluitsel te geven over een eventuele preferentie voor een links kabinet –tot de SP zoveel winst leek te maken dat het een reële optie werd. Toen hij een laffe knieval maakte voor de Turkse media in de hoop Turkse stemmers terug te lokken. De autochtone kiezers zullen ongetwijfeld ook een lesje hebben geleerd van de gemeenteraadsverkiezingen eerder dit jaar. Toen obscure allochtone lijstduwers door de eigen achterban in gemeenteraden werden gekatapulteerd (want Turken en Marokkanen stemmen niet op een partij, die stemmen alleen op hun eigen soort). En misschien hebben ze ook wel wat geleerd van de onverkwikkelijke toestanden in het door de PvdA gedomineerde Amsterdam, waar stuitende zelfverrijking en vriendjespolitiek door allochtone raads- en partijleden aan de orde van de dag zijn en kwistig met subsidies voor islamitische instellingen wordt rondgestrooid.

Ooit stond de A in PvdA voor arbeid. Het feit dat het langzamerhand bon ton is te spreken over de Partij van de Allochtonen onder leiding van Wouter Boslim, had de PvdA-bonzen te denken moeten geven. Het is volstrekt duidelijk dat de belangen van de Nederlandse arbeiders bij de PvdA niet langer in goede handen zijn en die arbeiders deserteerden dan ook massaal naar de SP. De PvdA had lering kunnen trekken uit de ontwikkelingen die zich in het onderwijs hebben afgespeeld. Het volgende voorbeeld mag als representatief gelden.

In een klein provinciestadje ergens in Nederland werd in de jaren zestig een nieuwe wijk gebouwd. Dit hoogstandje van naoorlogse architectuur bestond uit een centrum van Bijlmerachtige flats omzoomd door merendeels weinig riante rijtjeshuizen. Er vestigden zich voornamelijk jonge gezinnen. Naar goed Hollands verzuilingsmodel werden er drie basisscholen gebouwd: een openbare, een rooms-katholieke en een protestants-christelijke. Die dijden in rap tempo uit, tot steeds meer kinderen de basisschoolleeftijd begonnen te ontgroeien. De doorstroming in de wijk was niet groot, maar de sociaal mobiele gezinnen die de flats de rug toekeerden werden hoofdzakelijk vervangen door allochtonen. Dat leek een meevaller, want een allochtone leerling is bij de bekostiging van het basisonderwijs bijna dubbel zoveel waard als de doorsnee autochtone leerling. Het hoofd van de rooms-katholieke school kreeg dan ook een lumineus idee om de terugloop van leerlingen en middelen tegen te gaan: hij leerde een beetje Arabisch en ging de flats langs om allochtone leerlingen te werven. Het experiment was een doorslaand succes. Het was zo’n succes dat het leerlingenaantal van de school nu tot ver beneden de honderd gezakt en het zoontje van de nieuwe directeur de enig resterende witte leerling is. De openbare school wierf niet actief allochtone leerlingen (men deed zelfs roerend zijn best om autochtone leerlingen aan te trekken en te behouden), maar ook daar steeg het percentage zwarte leerlingen gestaag, o.a. omdat een deel van de Marokkanen in de wijk een hekel had aan de landgenoten die hun kinderen naar de katholieke school stuurden. De openbare school heeft nu nog maar 20% van het aantal leerlingen dat ze op het hoogtepunt van haar bestaan telde. De enige die niets te klagen had was de christelijke school, al stond die bekend als stijf en saai. Deze instelling bleef trouw aan haar principes en liet slechts een beperkt percentage ‘ambitieuze andersdenkenden’ toe (zoals een Afrikaans meisje dat van de openbare school werd gehaald omdat daar te veel allochtonen op zaten). Ook de christelijke school aan de rand van de wijk groeide tegen de klippen op. Zo wordt men dus van groot en wit klein en zwart.

Autochtone ouders willen het beste voor hun kinderen. Hoe zwarter een school wordt, des te meer heeft de kwaliteit van het onderwijs te lijden. Zodra het percentage zwarte leerlingen boven een bepaald niveau komt, gaan witte ouders de school mijden. Autochtone kiezers willen het beste voor hun wijk, hun gemeente, hun land. Hoe hoger het percentage allochtonen in hun wijk, hun gemeente, hun land wordt, des te meer heeft de kwaliteit van de samenleving te lijden. Zodra een partij te afhankelijk wordt van zwarte stemmen, gaan witte kiezers die partij mijden.

Allochtonen kunnen alleen electorale macht uitoefenen als meerdere partijen naar hun gunsten hengelen. Het moet voor de andere grote partijen zo langzamerhand zonneklaar zijn dat ze van de allochtone kiezers weinig te verwachten hebben. Waarom zouden ze zich van die kiezers nog een jota aantrekken? Als alle allochtonen op de PvdA stemmen, zijn ze goed voor zo’n 15 zetels in de Tweede Kamer. Een middelgrote getuigenispartij, meer niet. Bovendien is er een gerede kans dat geslaagde niet-islamitische allochtonen deze partij eveneens links laten liggen. [De centrumrechtse politici zouden zich moeten spiegelen aan de situatie in Amerika, waar geen enkele ‘regenboogcoalitie’ de Democraten aan een meerderheid kan helpen. De Republikeinen verliezen alleen als de blanke middenklasse ze in de steek laat, zoals bij de laatste verkiezingen gebeurd is.]

Ik hoop van harte dat de Nederlandse arbeiders eindelijk het licht zien. De PvdA en delen van de SP wringen zich in allerlei bochten om ze te laten geloven dat ze gemeenschappelijke belangen met het allochtone proletariaat hebben, maar dat is een aperte leugen. Integendeel, zij zijn degenen die met meest direct te lijden hebben onder de verloedering, de criminaliteit, de straatterreur en de andere ellende die de aanwezigheid van grote concentraties allochtonen met zich meebrengt. Ik kan me niet voorstellen dat er ook maar één weldenkende arbeider is die ‘Franse toestanden’ in ons land wil en met de door de PvdA voorgestane koers zijn die onvermijdelijk. Helaas zijn stemgewoonten vaak taai en is de onbekendheid met de werkelijke doelstellingen van partijen vaak groot. Anders had een deel van de traditionele achterban de PvdA al veel eerder de rug toegekeerd uit afkeer over de gretigheid waarmee de partij voor de (islamitische) allochtonen op de knieën is gaan liggen. In het verleden hebben veel potentiële SP-stemmers uiteindelijk toch maar op de PvdA gestemd, omdat ze vreesden dat hun stem anders verloren ging. Die angst is (hopelijk definitief) verdwenen.

Ik heb gemengde gevoelens over de SP. De maoïstische achtergrond van voorman Jan Marijnissen geeft te denken, evenals zijn schandalige bewering dat islamitische terroristen vergeleken kunnen worden met verzetsstrijders tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ook het feit dat men engagementsjunkie Anja Meulenbelt tot senator heeft verkozen is suspect. Maar verkiezingsrethoriek zegt niet alles. Ik heb Jan ook wel eens verstandige, niet politiek-correcte analyses horen maken en de SP is zich maar al te zeer bewust dat onder de nieuwe aanhang bijna evenveel voormalige Fortuyn- als voormalige PvdA-stemmers zitten. Bovendien heeft de partij aangetoond pragmatische keuzes niet uit de weg te gaan. Een groot deel van de SP-stemmers zijn mensen die tegen de afbraak van de verzorgingsstaat zijn, maar de deur dicht willen houden voor concurrenten op de arbeidsmarkt en profiteurs van de sociale voorzieningen. De SP is dan ook een minder enthousiaste allochtonenknuffelaar dan de PvdA, GroenLinks en het Pechtoldiaanse D66. De partij is voor een generaal pardon (jammer), maar er stonden slechts weinig allochtonen op de kieslijst, men was tegen de EU-grondwet en men wil een referendum over de toetreding van Turkije (en we weten allemaal wat daarvan de uitslag zal zijn). Jan Marijnissen heeft al laten weten dat de vergroting van de financiële kloof tussen arm en rijk voor hem onbespreekbaar is, maar dat hij verder best compromissen wil sluiten. Het zou met hem wel eens makkelijker regeren kunnen zijn dan met Wouter Bos, zoals op gemeenteniveau door CDA/SP-colleges al tijden wordt bewezen.

Dit artikel is ook te vinden op de website Het Vrije Volk.

zondag, december 03, 2006

Geef moslims maar de dhimmi-status.

Dhimmi’s zijn de oorspronkelijke inwoners van een door islamieten veroverd land, die zich niet hebben bekeerd en een beschermings-verdrag (dhimma) volgens de regels van de sharia hebben gesloten met de islamitische overheid. Aanvankelijk was deze status voorbehouden aan de Mensen van het Boek (christenen en joden), maar in sommige gebieden gold deze ook voor hindoes en boeddhisten. Zij waren onmiskenbaar tweederangs burgers en onderworpen aan tal van beperkingen. Tegenwoordig wordt dhimmi vaak gebruikt als scheldnaam voor westerlingen die de indruk wekken dat zij het niet zo’n probleem zouden vinden om als dhimmi’s in een islamitisch land te leven.

De moderne dhimmi’s (ook wel dhimwits genoemd) bevinden zich overwegend, maar niet uitsluitend, aan de linkerkant van het politieke spectrum. Ze lijden aan een schuldcomplex vanwege alle slechtheid die door het Westen is verspreid (christendom, imperialisme, kapitalisme, e.d.) en het onrecht dat daardoor mensen in de Derde Wereld is aangedaan. Dhimmi’s kan men aantreffen onder:
Marxisten: met hun motto ‘proletariërs aller landen verenigt u’ (zoals we weten zijn de meeste westerlingen meedogenloze kapitalisten en de meeste islamieten uitgebuite proleten).
Socialisten: met hun motto ‘solidariteit met de zwakkeren’ (dat de moslims in de westerse samenlevingen tot de in alle opzichten zwakkeren behoren is evident).
Liberalen: met hun ‘laissez-faire’ mentaliteit (zolang het goed gaat met de economie maken zij zich nergens druk over).
Progressieve christenen: (liberale katholieken zijn de ergste) met hun onweerstaanbare drang om hun vijanden te beminnen.

Zij hebben de westerse waarden van vrijheid, gelijkheid en tolerantie hoog in het vaandel, zonder blijkbaar in het minst te beseffen dat degenen die zij zo naarstig verdedigen staan te popelen om die vrijheid, gelijkheid en tolerantie om zeep te brengen. Het tijdstip dat moslims het in ons werelddeel voor het zeggen krijgen, wordt door het beleid dat de moderne dhimmi’s propageren snel naderbij gebracht. Ze overheersen zowel de politiek als de media. Toonbeeld van het moderne Nederlandse dhimmidom is Job 'laten we vooral de boel bij elkaar houden' Cohen, helaas burgemeester van onze grootste stad.

Ongelovige dhimmi’s scheren alle godsdiensten, met name het katholicisme en de islam, over één kam. Beide hebben slechte kanten, maar de islamieten zijn zieliger en verdienen dus steun. Daarbij knijpt men graag een oogje dicht als het om de discriminatie van vrouwen, homo’s en atheïsten (gezamenlijk toch de meerderheid in de linkse kerk) gaat. Opvallend genoeg vergelijken ze steevast de aberraties van de moderne islam met gewelddadige episoden uit het (verre) christelijke verleden, zoals de kruistochten, de jodenvervolging en de inquisitie (waarvoor de katholieke kerk zich overigens bij diverse gelegenheden verontschuldigd heeft). Zich als progressief afficiërende christenen zijn zo geobsedeerd door de splinter in het eigen oog, dat ze de balk in de ogen van de islamieten niet zien.

Typerend voor moderne dhimmi’s (zoals deze droevige figuur) is dat ze altijd een excuus (armoede, vernedering, westers imperialisme, e.d.) weten te vinden voor elke misdaad die door moslims wordt gepleegd en manmoedig proberen begrip op te brengen voor zelfs de meest walgelijke terroristische slachtpartijen onder onschuldige burgers. Ze houden stijf en strak vol dat de terroristen, radicalen en fundamentalisten slechts een kleine minderheid vormen die de islam misbruiken voor de eigen politieke doeleinden (want de pure islam is volgens hen een vreedzame religie). Ze negeren koppig het schouwspel dat keer op keer in tal van islamitische landen is waar te nemen: dat van horden uitzinnige mensen (pardon, mannen) die staan te juichen als er bij aanslagen in het Westen weer eens talloze onschuldigen zijn omgekomen, of die razend zijn om weer een nieuwe 'schandelijke belediging van de islam of de profeet'. [De zogenaamde radicale islam mag misschien radicaal wezen in zijn gewelddadige uitdrukkingswijze, maar is modaal in zijn opvattingen.]

Typerend voor moderne dhimmi’s is dat ze de multiculturele samenleving verheerlijken. Ze streven naar ‘integratie met behoud van eigen identiteit’. Ze worden lyrisch van het feit dat de maatschappij zoveel ‘kleuriger’ is geworden: de muziek, de kleding, de feesten, het eten van de Medelanders zijn voor hen veel aantrekkelijker dan hun saaie Hollandse tegenhangers. De negatieve kanten van multicultisprookje worden consequent doodgezwegen. Misdrijven van moslims mogen niet vermeld en niet onderzocht worden, want dat leidt tot ‘stigmatisering’. Moslims moeten ten volle van de voordelen van de westerse samenleving kunnen profiteren (bestaanszekerheid om maar eens iets onbenulligs te noemen) zonder dat daar iets tegenover hoeft te staan.

Typerend voor de moderne dhimmi’s is dat ze bereid zijn hun eigen vrijheden en verworvenheden te compromitteren om moslims geen aanstoot te geven. Aangezien moslims snel aanstoot nemen, gaan ze daarin heel ver. Moslims moeten onbelemmerd gebruik kunnen maken van het recht op vrijheid van meningsuiting (en niet-moslims de vreselijkste scheldwoorden en bedreigingen kunnen toevoegen), maar niet-moslims moeten begrijpen dat veel zaken in de moslimgemeenschap ‘gevoelig’ liggen en hun uitingen daaraan aanpassen. [Het woord zelfcensuur zullen ze echter nooit in de mond nemen.]

Typerend voor moderne dhimmi’s is dat ze van mening zijn dat iedereen die in Nederland aan komt kloppen daar per definitie een goede reden voor heeft (want je land ontvluchten is niet niks) en dus moet worden toegelaten. Bij een wake voor de slachtoffers van de Schipholbrand bestond een van de treurenden het zelfs te verklaren dat iedereen die het in eigen land slecht heeft het recht heeft zich hier te vestigen.

De moderne dhimmi’s zien zoveel moois in de islam dat men zich afvraagt waarom ze zich nog niet bekeerd hebben (als je niets met de islam op hebt, weet je er volgens hen niets van af). Zij houden zelfs staande dat de ouderwetse dhimmi’s niets te klagen hadden. [Op één punt wil ik ze wel gelijk geven: de positie van de joden tijdens de Middeleeuwen was beter in de islamitische dan in de christelijke landen.]

Veel moslims in het Westen zijn gefrustreerd door de discriminatie die ze menen te ondervinden. Niet weinigen zouden het toejuichen als de sharia wordt ingevoerd (‘alleen voor moslims, hoor’, zeggen ze er -nu nog- haastig bij). Ik ben de redelijkheid zelve (om niet te zeggen een toonbeeld van menslievendheid) en wil er natuurlijk alles aan doen om de positie van onze moslimsbroeders en –zusters te verbeteren. Daarom stel ik voor dat alle legaal in westerse landen verkerende moslims de dhimmi-status krijgen. Dan kunnen ze gelukkig en tevreden leven onder de bescherming van onze grootmoedige overheid. Ze moeten zich natuurlijk wel aan enige regels houden.

Regels m.b.t. de omgang met niet-moslims:
* Moslims dienen te allen tijde te beseffen dat ze inferieur zijn aan niet-moslims en zich zodanig te gedragen.
* Het uitschelden of beledigen van niet-moslims door moslims is streng verboden, het omgekeerde is geen probleem. Een moslim die een niet-moslim letsel toebrengt wordt zwaar bestraft, in het omgekeerde geval is een bescheiden boete voldoende. Indien een niet-moslim een moslim doodt en daarvoor geen acceptabele reden aan kan voeren, moet hij bloedgeld betalen. Op het doden van een niet-moslim door een moslim staat uiteraard de doodstraf.
* Het is moslimmannen verboden met een niet-moslim vrouw te trouwen, aangezien hij zich superieur aan een niet-moslim zou kunnen gaan wanen. Seksuele omgang is evenmin toegestaan. Op overtreding van deze regels staat de doodstraf door steniging. Een niet-moslim mag wel met een moslimvrouw trouwen, mits de kinderen niet-islamitisch worden opgevoed.
* Moslims zijn uitgesloten van deelname aan het politieke proces. Zij kunnen kiezen, noch gekozen worden.
* Moslims mogen nooit en te nimmer een wapen dragen en kunnen dus geen dienst doen bij de politie of in het leger.
* Moslims mogen niet erven van niet-moslims, het omgekeerde is wel toegestaan.

Regels m.b.t. de godsdienst:
* Moslims worden niet met geweld gedwongen de islam af te zweren, maar moslimwezen worden door de staat opgenomen en niet-islamitisch opgevoed.
* Moslims zijn vrij hun godsdienst te praktiseren, maar zij mogen daarbij geen enkel opzien baren. Het is dus verboden om in het openbaar op te roepen tot het gebed. Het is eveneens verboden om religieuze symbolen te dragen, of deze aan de buitenkant van een gebouw te bevestigen.
* Moslims mogen hun eigen religieuze leiders kiezen, maar toestemming van de autoriteiten is vereist.
* Op pogingen zieltjes voor de islam te winnen, staat de doodstraf. Missie- of zendings-activiteiten onder moslims mogen op geen enkele wijze tegengewerkt worden. Als een moslim het christelijke of joodse geloof aanneemt en dit later verwerpt, zal hij ter dood gebracht worden. Het publiceren of verspreiden van islamitische religieuze teksten wordt eveneens met de dood bestraft.
* Het is moslims niet toegestaan om nieuwe moskeeën te bouwen, of bouwvallige moskeeën te repareren (al zullen wat het laatste betreft de autoriteiten in ruil voor een flink bedrag misschien bereid zijn een oogje toe te knijpen).
* Blasfemie door een moslim is een halsmisdrijf. Als een moslim beledigd of in elkaar geslagen wordt, kan hij maar beter geen kik geven om te voorkomen dat hij valselijk van blasfemie beschuldigd wordt.

Regels m.b.t. materiële zaken:
* Moslims zijn een speciale belasting verschuldigd. Deze moet eens per jaar persoonlijk aan de belastinginspecteur overhandigd worden, bij welke gelegenheid de moslims ritueel vernederd zullen worden (bijvoorbeeld door hen aan hun baard te trekken, of in het gezicht te slaan).
* Betaalt een moslim niet, dan vervalt het recht op bescherming en kan iedere niet-moslim met hem doen wat hij wil.
* Moslims mogen geen auto’s of andere motorvoertuigen bezitten, hoogstens fietsen. Ze dienen te allen tijde voorrang te verlenen aan niet-moslims.
* Moslims mogen geen fraaiere of hogere huizen bewonen dan de niet-moslims in hun omgeving.
* De autoriteiten kunnen voorschrijven welke kleding moslims mogen of moeten dragen.

Regels m.b.t. de rechtsgang:
* Moslims mogen hun eigen (sharia)rechtbanken inschakelen voor zaken waarbij alleen moslims betrokken zijn en die geen bedreiging van de openbare orde inhouden, of een kapitaal misdrijf betreffen.
* Bij gewone rechtbanken weegt de getuigenis van een niet-moslim altijd zwaarder dan die van een moslim. Een eed of verklaring van een moslim heeft in een zaak tegen een niet-moslim geen enkele rechtsgeldigheid. [Moslims die al dan niet vals beschuldigd terechtstaan, kunnen proberen de getuigenis van een niet-moslim te kopen, of de rechter met steekpenningen wat milder te stemmen.]

Ik zou me kunnen voorstellen dat moslims de dhimmitude bij nader inzien toch niet zo passend vinden voor de moderne tijd. Als ze nu ruiterlijk erkennen dat het westerse samenlevingsmodel superieur is aan het hunne en als ze zich daar ook naar gaan gedragen, dan mogen ze misschien in ons midden blijven.