maandag, januari 22, 2007

Een strengere nationalisatiewet.

Er is vorig jaar alweer een grens overschreden: het aantal ‘Nederlanders’ met een dubbele nationaliteit bedraagt nu meer dan een miljoen. De helft daarvan bestaat uit genaturaliseerde Turken en Marokkanen. De meesten van hen hebben de Nederlandse nationaliteit eerder aangevraagd om hun aanspraken op de sociale voorzieningen veilig te stellen, dan omdat ze zich op enigerlei wijze met Nederland verbonden voelen. Tussen 1 januari 1992 en 1 oktober 1997 konden niet-Nederlanders bij naturalisatie hun oorspronkelijke nationaliteit behouden en daarvan is op grote schaal gebruik gemaakt. Sinds 1 oktober 1997 geldt de regel dat personen slechts één nationaliteit mogen hebben. Er is echter een aantal uitzonderingen (die o.a. verband houden met bepalingen in het land van herkomst), zodat in de praktijk het overgrote deel van de aanvragers de oorspronkelijke nationaliteit behoudt. De Marokkaanse overheid, bijvoorbeeld, staat haar burgers niet toe om afstand te doen van de Marokkaanse nationaliteit. De Turkse overheid staat niet-Turken niet toe van Turken te erven. Dat is heel jammer voor de betrokkenen, maar in de eerste plaats hun eigen probleem.

Toch ben ik niet principieel tegen de dubbele nationaliteit: ik wil deze zelfs verplicht stellen gedurende een vastgestelde (overgangs)periode. Het Nederlandse staatsburgerschap is namelijk geen recht, maar een voorrecht. Dit privilege moet verdiend worden. Helaas is in het verleden de Nederlandse nationaliteit gedachteloos cadeau gedaan aan ieder die belangstelling toonde. Er werd bijvoorbeeld geen enkele eis gesteld aan de kennis van de Nederlandse taal, met als gevolg dat ons land vergeven is van de ‘Nederlanders’ zijn die zich nauwelijks verstaanbaar kunnen maken buiten de eigen kring.

Momenteel worden er aan volwassen aanvragers van naturalisatie de volgende eisen gesteld:
(1) ten minste vijf jaar legaal in Nederland verblijven (bij huwelijk of samenwonen met een Nederlander drie jaar);
(2) in het bezit zijn van een geldige verblijfsvergunning;
(3) voldoende kennis bezitten van het Nederlands (zowel mondeling als schriftelijk), aan te tonen door een (naturalisatie)toets;
(4) de laatste vier jaar geen gevangenisstraf, leer/taakstraf, of hoge geldboete hebben gekregen;
(5) bereid zijn afstand te doen van de huidige nationaliteit.
Men kan ook Nederlander worden door optie, als men bijvoorbeeld met een Nederlander getrouwd of ouder dan 65 is en men meer dan 15 jaar in Nederland gewoond heeft, of als men meerderjarig is en sinds het vierde jaar in Nederland gewoond heeft. In dat geval hoeft geen afstand te worden gedaan van de buitenlandse nationaliteit.

Wat mij betreft zouden in de nieuwe wet de volgende bepalingen van kracht moeten zijn:
(1) een aanvraag kan pas worden ingediend na een onafgebroken verblijf van ten minste 10 jaar, gerekend van het moment dat men een ‘permanente’ verblijfsvergunning heeft gekregen [wat mij betreft krijgt men alleen een permanente verblijfsvergunning op het moment dat men Nederlander wordt, daarvoor dient het louter een verblijfsvergunning voor 'onbepaalde tijd' te zijn];
(2) de aanvrager moet aantonen de Nederlandse taal in woord en geschrift goed te beheersen (dat geldt ook voor afhankelijken die automatisch ‘meeprofiteren’);
(3) de aanvrager moet van onbesproken gedrag zijn, ook voordat hij/zij in Nederland arriveerde (m.u.v. vervolging wegens overtuiging);
(4) de aanvrager moet een positieve bijdrage aan de Nederlandse samenleving leveren: door (vrijwilligers)werk, studie of het verzorgen van huishouden en kinderen;
(5) de aanvrager dient de Nederlandse grondrechten te kennen en te respecteren (te formaliseren door het ondertekenen van een verklaring, of het afleggen van een eed) en daarvan in woord en gedrag blijk hebben gegeven.
De mogelijkheid tot verkrijging van het Nederlanderschap door optie komt te vervallen.

Na naturalisatie gaat er een proefperiode in die ten minste vijf jaar en ten hoogste tien jaar duurt. Gedurende deze periode heeft men alle rechten die inherent zijn aan het Nederlanderschap, behalve het passieve kiesrecht. Bovendien geldt dat men na het plegen van een ernstig (gewelds)misdrijf van het Nederlanderschap wordt ontheven en na het uitzitten van de straf wordt uitgewezen. [Ik denk hierbij aan misdaden -of ze nu hier of in het buitenland gepleegd zijn- als moord, verkrachting, ernstige mishandeling, drugs- en mensenhandel, (het beramen van) terroristische aanslagen en grootscheepse fraude of oplichting. De regering wil alleen het Nederlanderschap kunnen ontnemen aan mensen die een bedreiging vormen voor de Nederlandse staat, zoals terroristen.] Bij lichtere misdrijven wordt de proefperiode gemaximaliseerd en is uitwijzing de consequentie zijn als men opnieuw de fout ingaat.

Na afloop van de maximale periode is men verplicht te kiezen. [Het omgekeerde geldt al: als men naast het Nederlanderschap gedurende 10 jaar een andere nationaliteit bezit en tien jaar buiten Nederland en buiten de EU verblijft, vervalt het Nederlanderschap.] Bij 'Nederlanders' die hun oorspronkelijke nationaliteit volgens het land van oorsprong niet kunnen opgeven, vervalt de Nederlandse nationaliteit automatisch. Voor kinderen met een dubbele nationaliteit geldt dat men op zijn 18e een beslissing moet nemen. Verliest men het Nederlanderschap of besluit men het op te geven, dan mag men uiteraard in ons land blijven, maar dan gelden de regels die in mijn opinie voor alle buitenlanders van buiten de EU moeten gelden. Zij zijn gasten en dienen zich als zodanig te gedragen.

Zij worden onderworpen aan de volgende beperkingen:
(1) men heeft geen recht op bijstand;
(2) men heeft alleen recht op een WAO-uitkering als de arbeidsongeschiktheid aantoonbaar veroorzaakt wordt door werk dat in Nederland is verricht;
(3) men heeft geen kiesrecht;
(4) men dient op verzoek van politie of justitie aan te kunnen tonen op legale wijze in zijn onderhoud te voorzien;
(5) men dient zich te onthouden van kritiek op de Nederlandse overheid en de Nederlandse samenleving en het beledigen of bedreigen van Nederlanders (en uiteraard van elk misdrijf).

Bestaande gevallen vallen ook onder deze regeling: men moet als men langer dan 10 jaar ‘Nederlander’ is binnen één jaar een definitieve keus maken en als men nog geen tien jaar ‘Nederlander’ is uiterlijk na 10 jaar. ‘Nederlanders’ die langer dan een jaar achtereen in het buitenland verblijven, of die minder dan de helft van hun tijd in ons land doorbrengen worden vervallen verklaard van de Nederlandse nationaliteit en mogen niet wederom komen. 'Nederlandse' criminelen die alleen met hun paspoort wapperen als ze in het buitenland in de problemen komen in de hoop op steun van Nederlandse diplomaten of de mogelijkheid hun (dan veel geringere straf) in Nederland uit te kunnen zitten, dienen eveneens gedenaturaliseerd te worden.

Een aantal van deze bepalingen zijn ongetwijfeld strijdig met onze huidige grondwet: daarom dient deze ook zodanig aangepast worden dat discriminatie naar herkomst en verblijfsstatus mogelijk is. Ik vind dat er in ons land alleen plaats is voor nieuwe landgenoten die zich ook echt Nederlander voelen, niet voor mensen met een verscheurd gemoed en al helemaal niet voor onderdanen van vreemde mogendheden die zich in de eerste plaats als moslim beschouwen.

Dit artikel is, in ietwat gewijzigde vorm, ook te vinden op de website van Het Vrije Volk.