dinsdag, januari 16, 2007

Het zwaard van Damocles.

Wat zullen ze hem over een eeuw of zo vervloeken, in de laatste autochtone enclaves in Neerlandistan of, waarschijnlijker nog, in de enclaves van Neerlandistaanse vluchtelingen in uithoeken als Patagonië of Newfoundland: artikel 1 van de Nederlandse grondwet.

Dit artikel luidt als volgt: Allen die zich in Nederland bevinden worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook is niet toegestaan. Twee onderdelen springen hierbij direct in het oog. (1) De frase allen die zich in Nederland bevinden. Deze categorie omvat niet alleen de niet-Nederlanders, maar zelfs de illegalen. (2) De frase op welke grond dan ook. Deze zet de deur open naar een eindeloze reeks van mogelijkheden om iemand op frivole gronden aan te klagen wegens discriminatie. Nederlanders hebben volgens de Nederlandse grondwet op Nederlandse bodem niet meer rechten dan wie dan ook. Ik vind dit onbegrijpelijk en onacceptabel. Voor het geval men zou denken dat dit artikel een recente toevoeging is die uit de koker komt van multiculti-adepten: deze formulering stond al in de eerste versie van de grondwet, daterend van 24 augustus 1815.

Weinigen zullen zich toentertijd gerealiseerd hebben welke dramatische gevolgen deze zinsneden nog eens zouden hebben. Immigranten kregen dezelfde rechten als geboren en getogen Nederlanders, daar zag niemand iets kwaads in. Onze ervaringen met immigranten waren in die tijd immers gunstig. De Iberische Joden, de Hugenoten, de Duitsers en de Scandinaviërs, allen hadden een waardevolle bijdrage aan welvaart en welzijn geleverd en waren zonder enig probleem geïntegreerd. Tot het begin van de jaren zestig konden we in ieder geval staande houden dat immigranten onze samenleving niet negatief beïnvloedden. Hongaarse vluchtelingen waren een aanwinst gebleken; Zuid-Europese gastarbeiders hadden zich aangepast of waren teruggekeerd; de weinige immigranten uit onze (voormalige) koloniën waren over het algemeen goed opgeleid en vastbesloten er wat van te maken; Chinezen en Molukkers integreerden misschien niet helemaal probleemloos, maar ontwrichtten nergens onze buurten en steden. Een echt immigratieland was Nederland trouwens niet en wilde het ook niet zijn.

De laatste decennia is dat positieve beeld drastisch veranderd. Niet alleen is het aantal immigranten schrikbarend toegenomen -en niet vanwege de behoeften van de Nederlandse samenleving zelf- de culturele en religieuze kloof tussen de immigranten en de autochtone bevolking is groter dan ooit. De Surinamers die vlak voor de onafhankelijkheid massaal naar Nederland uitweken, stamden niet langer uit de goed opgeleide en geaccultureerde elite en de overgang verliep niet bepaald vlekkeloos, maar ze kenden de taal, deelden in meerderheid de christelijke religie en waren enigszins vertrouwd met de Nederlandse geschiedenis en cultuur. Dat gold niet voor de gastarbeiders uit Marokko en Turkije, die in de jaren zestig werden aangeworven om een aantal tot ondergang gedoemde 'maakindustrieën' (o.a. de textielindustrie) kunstmatig in leven te houden. De meesten van hen werden geronseld in door armoede geteisterde plattelandsgebieden (het Rifgebergte en Anatolië), die zelfs in eigen land als achterlijk beschouwd werden. Ze waren analfabeet of hadden een minimale opleiding en bovenal: ze waren moslim.

Een zakelijke misrekening zette een autonoom proces in werking dat het aantal van deze immigranten onstuitbaar heeft doen toenemen. Ze gingen niet terug zoals verwacht, maar ze bleven; ze haalden hun families naar Nederland; ze trouwden met mensen uit het vaderland en ze kregen veel, heel veel kinderen. Dit alles met de zegen van de Nederlandse wetgeving, de politieke gezagsdragers en de opiniemakers –maar niet van de gewone Nederlanders. Als een would-be immigrant eenmaal ons land is binnengedrongen, op welke wijze dan ook, dan kan hij al onze vrijheden en verworvenheden voor zich opeisen. Niet verwonderlijk dus dat velen alles doen om binnen te geraken: valse asielverzoeken, gedwongen huwelijken, schijnhuwelijken, mensensmokkel, het maakt niet uit. Eenmaal in Nederland is de kans dat ze ooit weer uitgezet worden miniem, dankzij de wettelijke bescherming die zelfs de grootste misdadigers hier genieten. Ze worden bovendien met open armen ontvangen door de progressieven en bevlogenen in dit land, die zich blind staren op de ‘zieligheid’ van deze gelukzoekers.

Degenen die geloofden dat er weinig principiële verschillen bestaan tussen deze immigranten en de Italianen en Grieken die eerder met zo weinig repercussies voor ons aan de slag waren gegaan, zodat men erop vertrouwen kon dat ze ook wel zouden integreren (waaronder de meeste beleidsmakers), begingen een fatale denkfout. Er gaapt een diepe kloof tussen het noordelijke en het zuidelijke deel van het Middellandse Zeegebied. Die kloof is niet zozeer cultureel van aard: het eer-en-schaamte complex bepaalt in het gehele gebied de interactie tussen mensen. Het probleem ligt op het gebied van de religie. Hoezeer atheïsten en agnosten enerzijds (vanuit een negatieve houding) en sommige christenen en moslims anderzijds (vanuit een positieve houding) de tegenstellingen ontkennen of bagatelliseren, de verschillen tussen christendom/humanisme en islam zijn fundamenteel en onoverbrugbaar. Het christendom zet in op liefde en gerechtigheid, de islam op verachting en verovering. Moslims zijn in feite onintegreerbaar. De waarden van de islam staan diametraal tegenover de onze.

Het gros van de moslims wil niet in vrede met ons leven. Ze zijn hoogstens bereid een tijdelijke wapenstilstand met ons te sluiten tot ze sterk genoeg zijn om ons te onderwerpen. Deze conclusie volgt onvermijdelijk uit (1) wat er in de koran en de hadith staat –en die geschriften zijn voor moslims onaantastbaar (2) wat vooraanstaande moslims openlijk verklaren -en wat door westerse beleidsmakers nog altijd wordt weggewoven en (3) het gedrag van moslims overal ter wereld. Het is een groot misverstand om te denken dat de radicale moslim en de modale moslim in hun opvattingen veel verschillen. Ze verschillen voornamelijk in hun voorkeur voor de middelen die ze willen inzetten om hun opvattingen te realiseren.

De Nederlandse gastvrijheid oogst bij moslims weinig dankbaarheid. Nederland (en de rest van het Westen) maakt in hun ogen deel uit van de Dar al-Harb, het Land van de Oorlog, waartoe geen moslim wil behoren. Ze willen er wonen, ze willen er profiteren van alle verworvenheden, maar ze willen het vooral veranderen -in een onderdeel van de Dar al-Islam, het Land van de Gelovigen. Vooraanstaande moslims laten daarover geen enkele twijfel bestaan en ze doen ook niet geheimzinnig over de manier waarop ze hun doel denken te bereiken:

We hebben vijftig miljoen moslims in Europa. Er zijn tekenen dat Allah de Islam de overwinning zal schenken in Europa –zonder zwaarden, zonder geweren, zonder veroveringstochten. De vijftig miljoen moslims van Europa zullen het binnen een paar decaden in een moslimcontinent veranderen. Europa staat voor een moeilijke keus, net als Amerika. Ze moeten erin toestemmen islamitisch te worden, of de islam de oorlog verklaren. Muammar al-Ghadaffi (dictator van Libië)

We zullen jullie veroveren met de baarmoeders van onze vrouwen. Abdelaziz Bouteflika (president van Algerije)

Ik ben tegen de stelling dat twee kinderen genoeg zijn. Ons land heeft een grote capaciteit. Het heeft de capaciteit om vele kinderen te laten opgroeien. Het heeft zelfs genoeg capaciteit voor 120 miljoen mensen. [Nu zijn het er 70 miljoen, bijna allemaal arm.] Het zijn de westerlingen die problemen hebben. Omdat hun bevolkingsgroei negatief is, maken ze zich zorgen en zijn ze bang dat als onze bevolking groeit wij over hen zullen triomferen. Mahmoud Ahmadenejad (president van Iran)

We maken het de moslims wel heel makkelijk om ons land te veroveren. We brengen zelf nauwelijks kinderen voort en subsidiëren de veel grotere moslimgezinnen. We leggen de volksverhuizing geen strobreed in de weg. We delen het staatsburgerschap uit alsof het een snoepje is. We haasten ons de meest onbeschofte eisen in te willigen. We durven geen woord van kritiek op de islam te uiten. We kruipen in onze schulp bij de meest onzinnige beschuldigingen van racisme. We zwelgen in zelfhaat. We verdedigen ons niet, omdat we ons zo nodig aan een achterhaalde grondwet moeten houden.

Degenen die verkondigen dat moslims en niet-moslims ‘vreedzaam’ naast elkaar kunnen leven in landen waarin de moslims geen minuscule minderheid vormen, of waarin de niet-moslims niet als dhimmi’s aan hen onderworpen zijn, maken zich schuldig aan een criminele vorm van (zelf)bedrog. De moslims in het Westen hebben ons al lang de oorlog verklaard, het wordt hoog tijd dat wij hen eveneens de oorlog verklaren. De immigratie van moslims dient gestopt te worden. Alle moslims (en andere immigranten) die zich niet in woord en gedrag aan onze normen en waarden willen aanpassen (met andere woorden, niet willen assimileren), dienen uit ons midden verwijderd te worden. We kunnen dit onmogelijk doen zonder te discrimineren. Daarom dient artikel 1 van de grondwet drastisch gewijzigd te worden. De mogelijkheid tot 'discriminatie' naar herkomst en verblijfsstatus is voor de toekomst van het Nederlandse volk van levensbelang. In mijn visie dienen alleen Nederlanders aanspraak te kunnen maken op de volledige grondrechten, zoals vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst. Voor ‘halve Nederlanders’ en buitenlanders moeten beperkingen van kracht te zijn, afhankelijk van hun herkomst (al dan niet uit een EU-land) en verblijfsstatus. Internationale verdagen die dit onmogelijk maken moeten worden opgezegd.

We moeten onze vrijheid met een steeds grotere onveiligheid bekopen. Natuurlijk kunnen ook andere artikelen uit de grondwet aangepast worden, met name artikel 6 (dat de vrijheid van godsdienst waarborgt). Dat er veel mensen bereid zijn de vrijheid van meningsuiting aan banden te leggen (voor autochtone Nederlanders tenminste) is al lang duidelijk. Dit betekent echter dat men de rechten van alle Nederlanders aantast, in plaats van alleen de rechten van (ongewenste) vreemdelingen. Door het aanpassen van artikel 1 zal de keuze tussen vrijheid en veiligheid ons hopelijk bespaard blijven.

De tijd dringt. Het percentage moslims in onze samenleving verviervoudigt iedere generatie. Voor een grondwetswijziging is een 2/3 meerderheid nodig. Binnen enkele decaden is deze meerderheid nooit meer te verkrijgen en dan kunnen we nog slechts wachten op het moment dat een moslimmeerderheid al onze rechten afschaft.