woensdag, april 13, 2011

Handen af van Libië!

In het artikel “A lesson from the professor and the station master” memoreert George Jonas een anekdote over de befaamde Hongaarse Oriëntalist Arminius Vambery die, zoals vele hoogwaardigheidsbekleders rond de vorige eeuwwisseling, de beschikking had over een privé-treinwagon. Daarmee reisde hij eens door Anatolië, op uitnodiging van de sultan van het zieltogende Ottomaanse rijk. In een klein dorpje aangekomen dook ineens de stationschef op, die hem meedeelde dat zijn wagon moest worden losgekoppeld. Alleen als hij een bescheiden bakshish doneerde, kon er wel een uitzondering gemaakt worden. De bejaarde, kreupele geleerde aarzelde geen moment en liet zijn kruk hard neerkomen op de uitgestoken hand van de inhalige functionaris, een beer van een vent. Onder een regen van slagen ging de stationschef, verontschuldigingen mompelend, er als een haas vandoor. Zijn metgezel informeerde of hij niet bang was een man te slaan die hem gemakkelijk in tweeën had kunnen breken. “Dit is de Oriënt, hem niet slaan vond ik nog veel beangstigender”, antwoordde Vambery.

Er is maar één manier om met traditionalistische islamieten om te gaan (nl. met de knoet in de hand), omdat zij slechts één soort intermenselijke relaties kennen: die tussen meester en slaaf. Allah is de meester, mensen zijn niets dan zijn slaven; mannen zijn de meesters, vrouwen en kinderen zijn niets dan hun slaven; moslims wanen zich de meesters, kuffar zijn niets dan hun slaven. Als men zich tegenover een mohammedaan niet als een meester gedraagt, zal men als een slaaf behandeld worden. Het is dan ook onzinnig om moslims te helpen. Hulp geven is voor hen geen bewijs van menslievendheid, maar juist een bewijs van zwakheid. Hulp ontvangen is geen bewijs van eigen falen, maar juist een bewijs van eigen superioriteit. Hulp van kuffar is slechts een alternatieve vorm van jizya, die moslims rechtens toekomt vanwege het blote feit dat ze de verachtelijke ongelovigen in leven gelaten hebben. Enige vorm van dankbaarheid is dan ook volstrekt overbodig. Niet alleen ondank, maar haat zal het loon van de hulpvaardige zijn.

Dit is onlangs weer eens ten overvloede bewezen in de Afghaanse stad Mazar-i-Sharif, waar een dol geworden massa, opgejut door wraakzuchtige imams, zeven medewerkers van de VN lynchte (waaronder vier –vermoedelijk boeddhistische- bewakers uit Nepal, die de suïcidale opdracht hadden gekregen niet op een woedende menigte te schieten, al werden ze nog zo bedreigd) uit verlate razernij over het 'koranproces' van dominee Terry Jones. [De koranverbranding van Ann Barnhardt is overigens veel amusanter: vooral de boekenleggers van bacon zijn een geniale vondst.]

In een eerder artikel heb ik ervoor gepleit om alle ontwikkelingshulp aan moslims te staken. De scheiding der wegen zal echter nog veel verder dienen te gaan. Ik heb een gruwelijke hekel aan radicale islamisten, maar op één punt ben ik het hartgrondig met hen eens: het Westen dient zich niet met de interne aangelegenheden van moslimlanden te bemoeien. We moeten de moslims in hun eigen vet gaar laten smoren. Als ze elkaar bij duizenden over de kling jagen, als ze massaal creperen door honger en ziekten, als ze bij natuurrampen fatalistisch op de puinhopen neerzitten, dan hebben ze Allah blijkbaar vertoornd -en wie zijn wij om de wijsheid van de almachtige in twijfel te trekken.

Moslims proberen te helpen is dwaasheid, moslimlanden democratisch proberen te maken is waanzin. Hoe de meeste moslims over democratie denken is treffend onder woorden gebracht door de Turkse premier Recep Tayyip Erdogan. Hij vergeleek democratie met een trein, die je verlaat zodra je doel bereikt is. Islam en democratie gaan niet samen en zullen ook nooit samen kunnen gaan. In een democratie buigt de overheid voor de wil van het volk, terwijl een islamitische overheid alleen voor de wil van de maangod mag buigen.

Moslimlanden vormen een doorlopende waarschuwing tegen de gevaren van diversiteit en zouden in dat opzicht een les voor ons allen moeten zijn. In de islamitische wereld heerst óf chaos, als de verschillende volken, stammen en religieuze groeperingen elkaar op leven en dood bestrijden (zoals in Somalië), óf onderdrukking. Dictaturen zijn er in twee smaken: de seculiere (meestal militaire) dictatuur (zoals in Syrië) en de theocratische dictatuur (zoals in Iran). Een zogenaamd democratisch land als Indonesië (waar de islam nog enigszins ontkracht wordt door hindoeïstische invloeden) is het grootste deel van zijn postkoloniale geschiedenis een militaire dictatuur geweest en is nu hard op weg een shariastaat te worden (net als Turkije). Overal waar moslims vrij konden kiezen, stemden ze voor het theocratische dwangbuis. Er is maar één kwestie voor het Westen van belang: hebben we last van de politieke situatie in een moslimland of niet.

De eerlijkheid gebiedt te erkennen dat de seculiere dictaturen voor het Westen het meest gunstig uitpakken. Ze zorgen voor stabiliteit, houden de moslimextremisten onder de duim (zoals ook christelijke minderheden toegeven) en zijn vaak afhankelijk van westerse steun, dus beïnvloedbaar. De manier waarop Amerika een trouwe bondgenoot als Hosni Mubarak heeft laten vallen is dan ook beschamend. Linkse Gutmenschen klagen altijd dat het Westen alleen geïnteresseerd is in de olievoorraden van het Midden-Oosten en zich daarom met brute onderdrukkers inlaat. Deze visie is niet geheel van realiteit ontbloot. Zonder olie storten de economieën van de westerse landen (helaas) in elkaar, dus het garanderen van een continue stroom olie is een legitiem belang.

De democratische revolutie betekent ook het failliet van islamhaters. Waar blijft een Wilders of een Le Pen, nu hele volkeren in landen met een grote meerderheid van moslims hun democratische rechten opeisen?” juichten de oliedomme Europarlementariërs (van de PvdA uiteraard) Bozkurt en Berman in de Volkskrant. Volstrekte onzin natuurlijk. Er zullen onder de demonstranten heus wel oprechte democraten gezeten hebben (vooral hoogopgeleide jongeren die actief zijn op het internet), maar zij vormen slechts een kleine minderheid en hun invloed valt volkomen in het niet bij de macht van goed georganiseerde fundamentalistische groeperingen als de Moslimbroederschap. Deze zullen eventuele ‘vrije’ verkiezingen dankzij de volgzaamheid van de grote massa religieuze zombies met gemak winnen –om vervolgens spoorslags een theocratische dictatuur in te voeren waarin de waarachtige democraten als eersten achter de tralies of onder de zoden zullen belanden.

Men zou verwachten dat Amerika zich niet nog een keer aan de democratische steen zou stoten, na de debacles in Irak en Afghanistan (waar men vele honderden miljarden en vele duizenden soldatenlevens heeft verspild in een vergeefse poging ‘democratie te brengen’ en ‘het land op te bouwen’), maar dan onderschat men de ezelachtigheid van Barack M. Obama. Aangespoord door de eveneens aan megalomanie lijdende Franse president Nicolas Sarkozy en in de luren gelegd door de Arabische Liga (die Gadaffi maar al te graag kwijt is, maar er niet over peinst zelf de kastanjes uit het vuur te halen) heeft Amerika wederom honderden miljoenen dollars verkwist om het peperdure bommen te laten regenen op het verouderde wapentuig van Gadaffi tijdens de zinloze NAVO-queeste om de opstandelingen in Oost-Libië te helpen. Aangezien men weigert grondtroepen in te zetten, is er een patstelling ontstaan die de lepe dictator ongetwijfeld in zijn eigen voordeel zal weten om te buigen.

Natuurlijk is Muammar al-Gadaffi een gevaarlijke gek en het is zeker niet onlogisch om hem eens flink mores te leren. Dat hadden de westerse landen echter veertig jaar geleden moeten doen, voor hij linkse en islamitische terroristen tegen hen ophitste en hun vliegtuigen in de lucht liet ontploffen. Gadaffi’s tegenstanders zijn absoluut geen vrijheidslievende idealisten, maar leden van concurrerende stammen die minder dicht bij de voedertrog staan dan ze wensen, voormalige handlangers die zelf de macht willen grijpen en islamistische intriganten. Behalve dat ze Gadaffi uit de weg willen ruimen, zijn ze het over weinig zaken eens en aan hun democratische gehalte kan met recht getwijfeld worden. De meeste andere exponenten van de ‘Arabische lente’ hebben ‘meer welvaart’ een stuk hoger in het vaandel staan dan ‘meer vrijheid’ en velen gokken wat het reiken naar rijkdom betreft liever op Europa.

Bemoeienis met de Noord-Afrikaanse ‘volksopstanden’ is dan ook alleen gerechtvaardigd als het erom gaat de aanzwellende golf asielprofiteurs tegen te houden. Tot op heden is dat nauwelijks gelukt. Van alle Noord-Afrikanen ondervinden de Tunesiërs de minste nadelen van de strijd om democratisering en juist zij zijn degenen die de gelegenheid hebben misbruikt door bij duizenden naar Lampedusa te ‘vluchten’ –eerder een teken dat ze niets te vrezen hebben (dictators zien niet graag dat hun horigen de benen nemen), dan het bewijs dat hun leven gevaar loopt (de enige reden om vluchtelingen toe te laten).

Het ingrijpen in Libië is het zoveelste hoofdstuk in de continuing story van mislukte interventies in moslimlanden. Het loslaten van de kwaadaardige zielenherder Ruhollah Khomeini op Iran heeft geleid tot een theocratische dictatuur met aan het hoofd een krankzinnige president die binnenkort de knoppen van een atoombom onder handbereik heeft. Het redden van de menselijke organen stelende moslims in Kosovo door het bombarderen van de Servische christenen heeft geleid tot een bruggenhoofd voor terroristen in Europa. Het bewapenen van Afghaanse mujahedin voor hun strijd tegen de Sovjetbezetting (aanvankelijk een clandestiene actie van de Texaanse afgevaardigde Charlie Wilson en een aantal ongeleide CIA-projectielen) heeft geleid tot het schrikbewind van de Taliban en 9/11. Het omverwerpen van het gewelddadige regime van Saddam Hussein heeft geleid tot het verdrijven van meer dan de helft van de christenen uit Irak en zal leiden tot een uitzichtloze burgeroorlog zodra de ‘geallieerden’ hun hielen gelicht hebben. Het geven van ontwikkelingshulp aan moslimlanden heeft als consequentie dat hordes mohammedanen die anders op jeugdige leeftijd waren overleden nu staan te dringen om de westerse samenlevingen te vergiftigen.

Elke bemoeienis met een moslimland leidt onvermijdelijk tot een catastrofe. Het Westen moet de relaties met de islamitische wereld dan ook drastisch herzien. Wil men geen Clash of Civilizations dan moet er een Divide between Civilizations komen. Om te beginnen moeten de geallieerden zich onverwijld terugtrekken uit Irak en Afghanistan (wat Nederland de onzalige missie in Kunduz bespaart). Contacten met de islamitische wereld dienen beperkt te worden tot de meest basale handelsrelaties (olie voor voedsel, medicijnen en andere eerste levensbehoeften). Westerse toeristen en hulpverleners die zo nodig naar een moslimland willen, doen dat in het vervolg maar op eigen risico. Worden ze ontvoerd of bedreigd, dan is dat niet het probleem van hun regering (een zo onbesuisde reddingsactie als de mislukte poging een ingenieur van Haskoning uit Libië te halen mag in de toekomst nooit meer plaatsvinden). Bedrijven die hun kassa willen laten rinkelen in deze landen doen dat in het vervolg maar zonder overheidsgaranties.

De belangrijkste stap in het vergroten van de afstand tot de islamitische beerput is echter het paal en perk stellen aan de migratie van moslims naar het Westen. De aanwezigheid van miljoenen erfvijanden op de Europese bodem heeft tot niets dan ellende geleid. Turkije mag dan ook onder geen enkel beding lid worden van de EU (nu al worden er op grote schaal visa uitgereikt aan moslims uit het Midden-Oosten en Centraal-Azië, die dan onbelemmerd Europa zullen kunnen binnenstromen). Het asielrecht, door moslims fanatiek verkracht, moet worden afgeschaft. De remigratie van moslims naar de landen van herkomst moet krachtig worden bevorderd.

Democratie en islam gaan niet samen. Moslims en niet-moslims gaan al evenmin samen. Hoe eerder we dit beseffen, des te groter is de kans dat we onze civilisatie misschien nog zullen kunnen redden.