woensdag, april 13, 2011

Handen af van Libië!

In het artikel “A lesson from the professor and the station master” memoreert George Jonas een anekdote over de befaamde Hongaarse Oriëntalist Arminius Vambery die, zoals vele hoogwaardigheidsbekleders rond de vorige eeuwwisseling, de beschikking had over een privé-treinwagon. Daarmee reisde hij eens door Anatolië, op uitnodiging van de sultan van het zieltogende Ottomaanse rijk. In een klein dorpje aangekomen dook ineens de stationschef op, die hem meedeelde dat zijn wagon moest worden losgekoppeld. Alleen als hij een bescheiden bakshish doneerde, kon er wel een uitzondering gemaakt worden. De bejaarde, kreupele geleerde aarzelde geen moment en liet zijn kruk hard neerkomen op de uitgestoken hand van de inhalige functionaris, een beer van een vent. Onder een regen van slagen ging de stationschef, verontschuldigingen mompelend, er als een haas vandoor. Zijn metgezel informeerde of hij niet bang was een man te slaan die hem gemakkelijk in tweeën had kunnen breken. “Dit is de Oriënt, hem niet slaan vond ik nog veel beangstigender”, antwoordde Vambery.

Er is maar één manier om met traditionalistische islamieten om te gaan (nl. met de knoet in de hand), omdat zij slechts één soort intermenselijke relaties kennen: die tussen meester en slaaf. Allah is de meester, mensen zijn niets dan zijn slaven; mannen zijn de meesters, vrouwen en kinderen zijn niets dan hun slaven; moslims wanen zich de meesters, kuffar zijn niets dan hun slaven. Als men zich tegenover een mohammedaan niet als een meester gedraagt, zal men als een slaaf behandeld worden. Het is dan ook onzinnig om moslims te helpen. Hulp geven is voor hen geen bewijs van menslievendheid, maar juist een bewijs van zwakheid. Hulp ontvangen is geen bewijs van eigen falen, maar juist een bewijs van eigen superioriteit. Hulp van kuffar is slechts een alternatieve vorm van jizya, die moslims rechtens toekomt vanwege het blote feit dat ze de verachtelijke ongelovigen in leven gelaten hebben. Enige vorm van dankbaarheid is dan ook volstrekt overbodig. Niet alleen ondank, maar haat zal het loon van de hulpvaardige zijn.

Dit is onlangs weer eens ten overvloede bewezen in de Afghaanse stad Mazar-i-Sharif, waar een dol geworden massa, opgejut door wraakzuchtige imams, zeven medewerkers van de VN lynchte (waaronder vier –vermoedelijk boeddhistische- bewakers uit Nepal, die de suïcidale opdracht hadden gekregen niet op een woedende menigte te schieten, al werden ze nog zo bedreigd) uit verlate razernij over het 'koranproces' van dominee Terry Jones. [De koranverbranding van Ann Barnhardt is overigens veel amusanter: vooral de boekenleggers van bacon zijn een geniale vondst.]

In een eerder artikel heb ik ervoor gepleit om alle ontwikkelingshulp aan moslims te staken. De scheiding der wegen zal echter nog veel verder dienen te gaan. Ik heb een gruwelijke hekel aan radicale islamisten, maar op één punt ben ik het hartgrondig met hen eens: het Westen dient zich niet met de interne aangelegenheden van moslimlanden te bemoeien. We moeten de moslims in hun eigen vet gaar laten smoren. Als ze elkaar bij duizenden over de kling jagen, als ze massaal creperen door honger en ziekten, als ze bij natuurrampen fatalistisch op de puinhopen neerzitten, dan hebben ze Allah blijkbaar vertoornd -en wie zijn wij om de wijsheid van de almachtige in twijfel te trekken.

Moslims proberen te helpen is dwaasheid, moslimlanden democratisch proberen te maken is waanzin. Hoe de meeste moslims over democratie denken is treffend onder woorden gebracht door de Turkse premier Recep Tayyip Erdogan. Hij vergeleek democratie met een trein, die je verlaat zodra je doel bereikt is. Islam en democratie gaan niet samen en zullen ook nooit samen kunnen gaan. In een democratie buigt de overheid voor de wil van het volk, terwijl een islamitische overheid alleen voor de wil van de maangod mag buigen.

Moslimlanden vormen een doorlopende waarschuwing tegen de gevaren van diversiteit en zouden in dat opzicht een les voor ons allen moeten zijn. In de islamitische wereld heerst óf chaos, als de verschillende volken, stammen en religieuze groeperingen elkaar op leven en dood bestrijden (zoals in Somalië), óf onderdrukking. Dictaturen zijn er in twee smaken: de seculiere (meestal militaire) dictatuur (zoals in Syrië) en de theocratische dictatuur (zoals in Iran). Een zogenaamd democratisch land als Indonesië (waar de islam nog enigszins ontkracht wordt door hindoeïstische invloeden) is het grootste deel van zijn postkoloniale geschiedenis een militaire dictatuur geweest en is nu hard op weg een shariastaat te worden (net als Turkije). Overal waar moslims vrij konden kiezen, stemden ze voor het theocratische dwangbuis. Er is maar één kwestie voor het Westen van belang: hebben we last van de politieke situatie in een moslimland of niet.

De eerlijkheid gebiedt te erkennen dat de seculiere dictaturen voor het Westen het meest gunstig uitpakken. Ze zorgen voor stabiliteit, houden de moslimextremisten onder de duim (zoals ook christelijke minderheden toegeven) en zijn vaak afhankelijk van westerse steun, dus beïnvloedbaar. De manier waarop Amerika een trouwe bondgenoot als Hosni Mubarak heeft laten vallen is dan ook beschamend. Linkse Gutmenschen klagen altijd dat het Westen alleen geïnteresseerd is in de olievoorraden van het Midden-Oosten en zich daarom met brute onderdrukkers inlaat. Deze visie is niet geheel van realiteit ontbloot. Zonder olie storten de economieën van de westerse landen (helaas) in elkaar, dus het garanderen van een continue stroom olie is een legitiem belang.

De democratische revolutie betekent ook het failliet van islamhaters. Waar blijft een Wilders of een Le Pen, nu hele volkeren in landen met een grote meerderheid van moslims hun democratische rechten opeisen?” juichten de oliedomme Europarlementariërs (van de PvdA uiteraard) Bozkurt en Berman in de Volkskrant. Volstrekte onzin natuurlijk. Er zullen onder de demonstranten heus wel oprechte democraten gezeten hebben (vooral hoogopgeleide jongeren die actief zijn op het internet), maar zij vormen slechts een kleine minderheid en hun invloed valt volkomen in het niet bij de macht van goed georganiseerde fundamentalistische groeperingen als de Moslimbroederschap. Deze zullen eventuele ‘vrije’ verkiezingen dankzij de volgzaamheid van de grote massa religieuze zombies met gemak winnen –om vervolgens spoorslags een theocratische dictatuur in te voeren waarin de waarachtige democraten als eersten achter de tralies of onder de zoden zullen belanden.

Men zou verwachten dat Amerika zich niet nog een keer aan de democratische steen zou stoten, na de debacles in Irak en Afghanistan (waar men vele honderden miljarden en vele duizenden soldatenlevens heeft verspild in een vergeefse poging ‘democratie te brengen’ en ‘het land op te bouwen’), maar dan onderschat men de ezelachtigheid van Barack M. Obama. Aangespoord door de eveneens aan megalomanie lijdende Franse president Nicolas Sarkozy en in de luren gelegd door de Arabische Liga (die Gadaffi maar al te graag kwijt is, maar er niet over peinst zelf de kastanjes uit het vuur te halen) heeft Amerika wederom honderden miljoenen dollars verkwist om het peperdure bommen te laten regenen op het verouderde wapentuig van Gadaffi tijdens de zinloze NAVO-queeste om de opstandelingen in Oost-Libië te helpen. Aangezien men weigert grondtroepen in te zetten, is er een patstelling ontstaan die de lepe dictator ongetwijfeld in zijn eigen voordeel zal weten om te buigen.

Natuurlijk is Muammar al-Gadaffi een gevaarlijke gek en het is zeker niet onlogisch om hem eens flink mores te leren. Dat hadden de westerse landen echter veertig jaar geleden moeten doen, voor hij linkse en islamitische terroristen tegen hen ophitste en hun vliegtuigen in de lucht liet ontploffen. Gadaffi’s tegenstanders zijn absoluut geen vrijheidslievende idealisten, maar leden van concurrerende stammen die minder dicht bij de voedertrog staan dan ze wensen, voormalige handlangers die zelf de macht willen grijpen en islamistische intriganten. Behalve dat ze Gadaffi uit de weg willen ruimen, zijn ze het over weinig zaken eens en aan hun democratische gehalte kan met recht getwijfeld worden. De meeste andere exponenten van de ‘Arabische lente’ hebben ‘meer welvaart’ een stuk hoger in het vaandel staan dan ‘meer vrijheid’ en velen gokken wat het reiken naar rijkdom betreft liever op Europa.

Bemoeienis met de Noord-Afrikaanse ‘volksopstanden’ is dan ook alleen gerechtvaardigd als het erom gaat de aanzwellende golf asielprofiteurs tegen te houden. Tot op heden is dat nauwelijks gelukt. Van alle Noord-Afrikanen ondervinden de Tunesiërs de minste nadelen van de strijd om democratisering en juist zij zijn degenen die de gelegenheid hebben misbruikt door bij duizenden naar Lampedusa te ‘vluchten’ –eerder een teken dat ze niets te vrezen hebben (dictators zien niet graag dat hun horigen de benen nemen), dan het bewijs dat hun leven gevaar loopt (de enige reden om vluchtelingen toe te laten).

Het ingrijpen in Libië is het zoveelste hoofdstuk in de continuing story van mislukte interventies in moslimlanden. Het loslaten van de kwaadaardige zielenherder Ruhollah Khomeini op Iran heeft geleid tot een theocratische dictatuur met aan het hoofd een krankzinnige president die binnenkort de knoppen van een atoombom onder handbereik heeft. Het redden van de menselijke organen stelende moslims in Kosovo door het bombarderen van de Servische christenen heeft geleid tot een bruggenhoofd voor terroristen in Europa. Het bewapenen van Afghaanse mujahedin voor hun strijd tegen de Sovjetbezetting (aanvankelijk een clandestiene actie van de Texaanse afgevaardigde Charlie Wilson en een aantal ongeleide CIA-projectielen) heeft geleid tot het schrikbewind van de Taliban en 9/11. Het omverwerpen van het gewelddadige regime van Saddam Hussein heeft geleid tot het verdrijven van meer dan de helft van de christenen uit Irak en zal leiden tot een uitzichtloze burgeroorlog zodra de ‘geallieerden’ hun hielen gelicht hebben. Het geven van ontwikkelingshulp aan moslimlanden heeft als consequentie dat hordes mohammedanen die anders op jeugdige leeftijd waren overleden nu staan te dringen om de westerse samenlevingen te vergiftigen.

Elke bemoeienis met een moslimland leidt onvermijdelijk tot een catastrofe. Het Westen moet de relaties met de islamitische wereld dan ook drastisch herzien. Wil men geen Clash of Civilizations dan moet er een Divide between Civilizations komen. Om te beginnen moeten de geallieerden zich onverwijld terugtrekken uit Irak en Afghanistan (wat Nederland de onzalige missie in Kunduz bespaart). Contacten met de islamitische wereld dienen beperkt te worden tot de meest basale handelsrelaties (olie voor voedsel, medicijnen en andere eerste levensbehoeften). Westerse toeristen en hulpverleners die zo nodig naar een moslimland willen, doen dat in het vervolg maar op eigen risico. Worden ze ontvoerd of bedreigd, dan is dat niet het probleem van hun regering (een zo onbesuisde reddingsactie als de mislukte poging een ingenieur van Haskoning uit Libië te halen mag in de toekomst nooit meer plaatsvinden). Bedrijven die hun kassa willen laten rinkelen in deze landen doen dat in het vervolg maar zonder overheidsgaranties.

De belangrijkste stap in het vergroten van de afstand tot de islamitische beerput is echter het paal en perk stellen aan de migratie van moslims naar het Westen. De aanwezigheid van miljoenen erfvijanden op de Europese bodem heeft tot niets dan ellende geleid. Turkije mag dan ook onder geen enkel beding lid worden van de EU (nu al worden er op grote schaal visa uitgereikt aan moslims uit het Midden-Oosten en Centraal-Azië, die dan onbelemmerd Europa zullen kunnen binnenstromen). Het asielrecht, door moslims fanatiek verkracht, moet worden afgeschaft. De remigratie van moslims naar de landen van herkomst moet krachtig worden bevorderd.

Democratie en islam gaan niet samen. Moslims en niet-moslims gaan al evenmin samen. Hoe eerder we dit beseffen, des te groter is de kans dat we onze civilisatie misschien nog zullen kunnen redden.

zondag, maart 27, 2011

De handelaren in stralingsangst grijpen hun kans.

De ’nucleaire catastrofe’ van Fukushima speelt de vijanden van kernenergie behoorlijk in de kaart. In vele landen is opnieuw een felle discussie ontstaan tussen voor- en tegenstanders, opgejut door de bepaald niet objectieve massamedia.

Voorop in dit proces loopt Duitsland, waar de beide publieke zenders dagelijks urenlange extra uitzendingen aan de gebeurtenissen rond de kerncentrale wijdden, van commentaar voorzien door ‘deskundigen’ die zonder uitzondering uit de hoek van de kernenergiehaters afkomstig waren. Bij voorbaat werd ervan uitgegaan dat de Japanse regering loog over het stralingsgevaar en haar burgers aan onverantwoorde risico’s blootstelde. Laffe politici van de regeringspartijen, beducht voor een zeperd bij de eerstkomende deelstaatverkiezingen, haastten zich achterop de stront(ium)kar te springen en eisten de heroverweging van het besluit de looptijd van oudere kernreactoren te verlengen. Angela Merkel ontdeed zich bliksemsnel van haar ruggengraat. Veel heeft het niet geholpen.

Meer dan 60 procent van de Duitsers is bang voor kernenergie. Zoals ze vroeger blind het spoor van Hitler volgden, zo draven ze nu als kippen zonder kop achter de ultralinkse klimaat- en atoomhysterici aan. Er is overigens een probaat middel tegen dit soort idealistische verdwazing. Verplicht alle Duitsers schriftelijk te verklaren of ze pro of contra kernenergie zijn. De tegenstanders moeten dan voortaan uitsluitend zonne-, water- en windenergie geleverd krijgen tegen de werkelijke (ongesubsidieerde) kostprijs en de voorstanders mogen naar hartenlust goedkope atoomstroom verspillen. Eens kijken wat er dan van de groene principes overblijft.

Ook in Nederland hebben de media zich niet onbetuigd gelaten. Bij Pauw en Witteman mocht avond aan avond kernfysicus (tevens PvdA-kamerlid en voormalig Greenpeace-activist) Diederik Samson de ontwikkelingen duiden (wat hij overigens aanmerkelijk genuanceerder deed dan zijn Duitse collega’s). RTL haalde correspondent Jaap van Deurzen vanwege het stralingsgevaar spoorslags terug naar Nederland en stuurde hem voor controle naar het Energieonderzoek Centrum Nederland in Petten. Daar bleek dat hij maar liefst twee keer de hoeveelheid straling had ondergaan die normaal is bij een trans-Atlantische vlucht. [Zo gevaarlijk was het dus in het rampgebied. Hij mag blij zijn dat hij het er levend van afgebracht heeft en het mag bovendien een wonder heten dat frequent flyers niet bij bosjes omvallen, om van piloten en stewardessen nog maar niet te spreken.] Dit bewijst maar weer eens dat zelfs normaliter nuchtere mensen het laatste greintje gezond verstand verliezen als het om de gevaren van kernenergie gaat.

Iedere (natuur)ramp is een ‘gratis masterclass’ over de risico’s waar mensen aan blootgesteld zijn. In dit licht bezien is er ook niets op tegen om met de in Fukushima opgedane nieuwe inzichten de veiligheid van de Europese kerncentrales nog eens grondig te controleren. Maar wat leren de ongevallen in Fukushima en andere kerncentrales ons nu eigenlijk?

Er was in Fukushima sprake van een buitengewoon ongelukkige samenloop van omstandigheden: het betrof (1) een hoogbejaarde kerncentrale, die (2) op de slechtst mogelijke plaats was gelegen, die (3) getroffen werd door twee zeldzame natuurrampen (een aardbeving van 8,9 op de Schaal van Richter –nog nooit voorgekomen in Japan- en een tsunami met golven van 14 meter hoogte) en die (4) werd beheerd door een bedrijf (TEPCO) dat winst boven veiligheid stelt. De kerncentrale werd tijdens de aardbeving automatisch uitgeschakeld en heeft de schokgolven goed doorstaan. Het was de tsunami die de genadeklap gaf. Als de kerncentrale tien kilometer verder het binnenland in gelegen had, was er niets aan de hand geweest. Nieuwere reactoren zijn veel beter tegen de grillen van de natuur beschermd en men kan er een Boeing op laten neerstorten zonder dat het stralingsgevaar oplevert.

Een dergelijke opeenstapeling van tegenslagen is zeer zeldzaam en bovendien zijn de gevolgen van deze ‘atoomramp’ tot nu toe zeer beperkt. De tsunami heeft volgens de laatste schattingen aan meer dan 20.000 mensen het leven gekost, de teloorgang van de centrale van Fukushima tot op heden aan niemand. Van besmetting van de omgeving is er, ondanks alle onheilstijdingen van paniekzaaiers, nauwelijks sprake. Als in de toekomst alle bestrijders van de ramp aan de gevolgen van stralingsbesmetting zouden overlijden, is er sprake van minder dan 200 doden (elk slachtoffer is er een teveel natuurlijk).

In het kleine Nederland vallen er ieder jaar minstens driemaal zoveel doden in het verkeer. Toch rept niemand over een ‘verkeerscatastrofe’ en bestaat er niet de minste behoefte om het gebruik van motorvoertuigen voortaan te verbieden. Nederlanders achten de risico’s van het verkeer alleszins aanvaardbaar. In China sterven elk jaar duizenden mijnwerkers bij ongelukken. Vele duizenden meer creperen aan silicose. Het aantal slachtoffers van de luchtvervuiling door het stoken van kolen (roet en smog) loopt in de honderdduizenden per jaar. Toch piekert men er niet over de kolenmijnen te sluiten.

Over de gehele wereld draaien al decennialang honderden kerncentrales. In al die tijd zijn er slechts drie serieuze ongelukken gebeurd, in Harrisburg, Tsjernobyl en Fukushima. In Harrisburg kwam een aanzienlijke hoeveelheid radioactief gas in de atmosfeer, maar er kon geen enkel nadelig gevolg voor de omwonenden worden aangetoond, ondanks 18 jaar van intensief onderzoek.

Tsjernobyl was een unicum: een nucleaire catastrofe kan zich in deze vorm nooit meer voordoen. Door een opeenvolging van menselijke fouten ontplofte een in vol bedrijf zijnde stokoude reactor en deze spuwde naar alle kanten brokken zwaar radioactief grafiet uit -het ergst denkbare scenario. Het gevolg was dat er een radioactieve wolk Europa in dreef, de omgeving van de reactor in een straal van 30 kilometer ‘onbewoonbaar’ werd (dieren gedijen er echter uitstekend en er worden alweer volop uitstapjes naar de reactor georganiseerd), zodat 100.000 omwonenden moesten verhuizen. Van de first responders stierven er 31 binnen drie maanden na de ramp, waarvan 28 aan Acute Radiation Sickness. Hoeveel mensen in totaal aan de gevolgen van radioactieve besmetting zijn overleden is echter moeilijk na te gaan omdat (a) vele vormen van kanker een incubatietijd van tientallen jaren hebben, (b) een op de drie mensen ook zonder blootstelling aan straling uiteindelijk kanker krijgt, vooral op latere leeftijd, en (c) in dezelfde periode de Sovjet Unie uit elkaar spatte en door toegenomen stress, misdaad en alcoholmisbruik het sterftecijfer so wie so omhoog schoot. De WHO schat het uiteindelijke aantal doden op minder dan 10.000. Doemdenkers proberen ons nog altijd te laten geloven dat het er veel meer geweest zijn. Natuurlijk was de materiële schade gigantisch, maar dat is ook het geval bij een brand in een olieraffinaderij.

De risico’s van de opwekking van kernenergie zijn dus beperkt (en andere vormen van energie brengen ook gevaren met zich mee), terwijl kerncentrales vele voordelen bieden. Ze leveren goedkope elektriciteit, de voorraad grondstoffen is voldoende voor honderden jaren stroomopwekking, landen zijn voor hun energievoorziening minder afhankelijk van olie- en gasrijke schurkenstaten en de CO2-uitstoot is uiterst gering (wat klimaathysterici zou moeten aanspreken, maar die vervuilen liever de horizon met peperdure windmolens). Alle reden dus om dapper voort te gaan met de productie van atoomstroom. Wel zou men een aantal maatregelen moeten treffen die kerncentrales nog betrouwbaarder maken.

Particuliere bedrijven nemen het met de veiligheidsmaatregelen vaak niet zo nauw als dat ten koste van de winst gaat (wat door BP recentelijk weer overtuigend is bewezen). Kerncentrales moeten dus óf door de overheid worden beheerd, óf voortdurend scherp worden gecontroleerd. Ik kan me bijvoorbeeld voorstellen dat studenten kernfysica tijdens hun (verplichte) stage in een kerncentrale een forse bonus krijgen (genoeg om in één klap hun studieschulden af te lossen en door het bedrijf te betalen) voor iedere overtreding van de veiligheidsvoorschriften die ze constateren. Centrales die systematisch de veiligheidsregels aan hun laars lappen moeten tegen een minimumvergoeding worden onteigend door de overheid. Kernreactoren zijn tegenwoordig vrijwel immuun voor terroristische aanvallen van buitenaf, maar dat geldt niet voor sabotage van binnenuit. Het is dus af te raden om moslims en (voormalige) linkse activisten in een kerncentrale te laten werken. Better safe than sorry.

De reacties op de gebeurtenissen in Fukushima tonen maar weer eens aan wat een rare wezens mensen toch zijn. Terwijl ze volledig van de kook raken door wat probleempjes bij een kerncentrale, halen ze hun schouders op voor de echte risico’s waaraan ze zijn blootgesteld. Het is 80% kans dat er binnen afzienbare tijd in San Francisco een zware aardbeving zal plaatsvinden, die aan tienduizenden, zo niet honderdduizenden, het leven kan kosten. Toch blijft de stad tegen de klippen op groeien. Het is hoogst waarschijnlijk dat vroeg of laat de Vesuvius zal uitbarsten en een geweldige chaos zal aanrichten in het dichtbevolkte gebied rond de Baai van Napels. Toch verhuist niemand om die reden naar veiliger oorden.

Tegenstanders van kernenergie hameren op het feit dat er ondanks alle veiligheidsmaatregelen oncontroleerbare ‘restrisico’s’ blijven. Mensen zijn echter best bereid met risico’s te leven als daar voldoende voordelen tegenoverstaan (omwonenden van kerncentrales zouden bijvoorbeeld gratis atoomstroom kunnen krijgen) -alleen is velen door de ‘handelaren in stralingsangst’ een atoomfobie aangepraat. Het is de plicht van regeringen om ervoor te zorgen dat er niet nog meer voedsel wordt gegeven aan een dergelijke uitbraak van massahysterie –een taak waarbij Merkel en consorten jammerlijk gefaald hebben.

In Nederland komen nauwelijks lichte en in het geheel geen zware aardbevingen voor, want het ligt niet op een breuklijn. De kans op een tsunami is nihil en de schade die een eventuele overstroming aan kan richten is in vergelijking zeer beperkt. Wat mij betreft mogen er dus best nog wat kerncentrales bijgebouwd worden in Nederland. Helaas laten te veel Nederlanders zich angst aanpraten.

Dit artikel is ook te vinden op de website Het Vrije Volk.

donderdag, februari 03, 2011

Geen krokodillentranen voor Zahra Bahrami.

Het opleggen van de doodstraf voor het smokkelen van bescheiden hoeveelheden drugs is sadistisch. Het aan een verdachte onthouden van een adequate verdediging is middeleeuws. Het afdwingen van een bekentenis door marteling en het executeren van een gevangene terwijl het beroep tegen het doodvonnis en een tweede rechtszaak nog lopen is barbaars. Het terechtstellen van een veroordeelde zonder familie en advocaat daarvan op de hoogte te stellen is laaghartig. Iran heeft zich in de zaak van de 45-jarige Iraans-Nederlandse Zahra Bahrami (alias Sahra Bahraami, alias Zahra Mehrabi), die op 29 januari werd opgehangen als drugshandelaarster en mohareb (vijand van God) opnieuw laten kennen als een schurkenstaat. Men kan zich afvragen of de Nederlandse regering doortastend heeft gereageerd op de Iraanse machinaties. De executie van deze ‘Nederlandse staatsburger’ roept bij mij echter ook heel andere vragen op.

Zahra Bahrami kwam in 1994 als (politiek?) vluchtelinge naar ons land en kreeg op enig moment (wanneer precies is onduidelijk) de Nederlandse nationaliteit. Ze was een gescheiden vrouw, die haar zoon meenam naar een land vol ‘ongelovigen’, haar twee dochters achterliet bij haar ex-man en bijkluste als buikdanseres. Haar levenswijze werd in Iran scherp afgekeurd. Bovendien stond ze naar eigen bewering op een dodenlijst omdat haar oudere broer een foto van de sjah (!) in bezit had gehad. Er is in haar geboorteland het afgelopen decennium weinig veranderd, dus de bezwaren tegen haar persoon bleven onverkort van kracht. Hoe is het mogelijk dat Zahra Bahrami onbekommerd op familiebezoek in Iran kon gaan? Daarop is maar één antwoord mogelijk: ze heeft bij haar asielaanvraag gelogen. [Het Ministerie van Buitenlandse zaken kon na haar arrestatie in december 2009 haar gegevens in eerste instantie niet vinden in de bestanden omdat “haar naam en geboortedatum anders waren”!] Ik heb ooit een bona fide vluchteling uit Iran gekend. Hij moest naar Turkije om zijn familie te treffen.

Dit is een opvallend vaak voorkomend verschijnsel in de asielindustrie. Duizenden ‘vervolgden’ die zogenaamd ternauwernood het vege lijf hebben kunnen redden door hals over kop naar Nederland te vluchten pendelen na het verkrijgen van een verblijfsvergunning veelvuldig heen en weer naar het land van herkomst zonder dat hen ooit een haar wordt gekrenkt. Dat zou toch te denken moeten geven.

Daarom: vluchtelingen voor oorlogsgeweld dienen direct te worden teruggestuurd als de oorlog is afgelopen en politieke vluchtelingen dienen direct heengezonden te worden als de politieke situatie is genormaliseerd -zo er überhaupt al asiel in Nederland moet worden verleend, want vluchtelingen dienen in principe in de regio van herkomst zelf te worden opgevangen. Alleen mensen die bij hun asielaanvraag de volle waarheid hebben verteld, al meer dan tien jaar onafgebroken in Nederland wonen, van onbesproken gedrag zijn, de Nederlandse normen en waarden in woord en daad uitdragen en in hun eigen onderhoud voorzien mogen wat mij betreft blijven. Het asielrecht is bedoeld om mensen die in levensgevaar verkeren (zoals de Europese Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog) te redden, niet om mensen die het slecht hebben een beter leven te bezorgen. Natuurlijk gaan profiteurs en bedriegers erop achteruit als ze geretourneerd worden naar hun geboorteland, maar dat dient voor Nederland geen punt van overweging te zijn.

In 2003 werd Zahra Bahrami betrapt toen ze 16 kilo cocaïne Nederland trachtte binnen te smokkelen. Ze ging hiervoor twee jaar de gevangenis in. In 2007 werd ze veroordeeld voor het vervalsen van een paspoort (bij haar arrestatie in Iran bleek ze een vals Spaans paspoort te bezitten). Zahra Bahrami was dus een ordinaire misdadigster. Hoe is het mogelijk dat een tweemaal veroordeelde crimineel de Nederlandse nationaliteit mocht behouden?

Daarom: asielzoekers die (in Nederland of daarbuiten) zijn veroordeeld voor een (niet-politiek) misdrijf mogen nooit en te nimmer een permanente verblijfsvergunning krijgen en al helemaal niet de Nederlandse nationaliteit –tenzij bewezen wordt dat de veroordeling onterecht was. Indien de misdaad in Nederland is begaan, moeten de betrokkenen bovendien direct uit de asielprocedure (en dus het land) gesmeten worden. Hebben ze de Nederlandse nationaliteit reeds veroverd, dan dient deze hen afgenomen te worden.

In 2006 vertrok Zahra Bahrami naar Londen om haar danscarrière nieuw leven in te blazen. Engeland kon haar door de absurde EU-regels over vrij verkeer van personen de toegang niet weigeren. Hoe is het mogelijk dat halve Nederlanders die zich permanent in het buitenland gevestigd hebben zich tot in de eeuwigheid kunnen blijven beroepen op de voordelen van het Nederlanderschap?

Daarom: halve Nederlanders die gedurende een periode van drie jaar meer dan de helft van hun tijd elders verblijven, dient de Nederlandse nationaliteit ontnomen te worden.

Zahra Bahrami is onacceptabel zwaar bestraft voor haar indiscreties, maar haar tragedie is toch echt een geval van ‘eigen schuld, dikke bult’. Iemand die Iran ‘verraadt’ door elders asiel te zoeken (daarmee de autoriteiten te kijk zettend als wrede dictators), die de nationaliteit van een ‘kafirland’ aanneemt zonder haar Iraanse paspoort op te geven en die vervolgens de gehate machtswellustelingen provoceert door deel te nemen aan een betoging van politieke tegenstanders, moet wel een complete imbeciel zijn. Zahra Bahrami heeft haar dwaasheid met de dood moeten bekopen. Laat dit een lesje zijn voor de 30.000 andere ‘politieke vluchtelingen’ uit Iran, in geval ze denken onder bescherming van Nederland hun gang te kunnen gaan in deze islamitische terreurstaat.

Door verontwaardigde sympathisanten, waarvan sommige zelfs “onze militaire elitetroepen” hadden willen sturen om Zahra Bahrani te bevrijden, wordt voetstoots aangenomen dat ze er ingeluisd is. Ze was in Londen echter lid van een monarchistische organisatie die het huidige Iraanse regime omver wil te werpen. Bovendien werd er bij haar thuis bijna een kilo cocaïne en opium aangetroffen (voor 30 gram kan je in Iran al de doodstraf krijgen). Misschien waren deze genotsmiddelen daar door politieagenten verborgen, maar met haar veroordeling wegens drugssmokkel in Nederland verschafte ze de autoriteiten wel een heel dikke knuppel om haar te slaan.

Er is veel kritiek geweest op het ‘slappe’ optreden van de Nederlandse regering in deze kwestie. Zo zou de men verzuimd hebben financiële steun te verlenen voor haar verdediging en te veel hebben verwacht van ‘stille diplomatie’. Nederland had echter geen enkele morele verplichting jegens Zahra Bahrami. Ze had de Nederlandse nationaliteit onder valse voorwendselen verkregen en door Nederland de rug toe te keren had ze er effectief afstand van gedaan. De Iraanse regering gaf alleen maar blijk van realiteitszin door haar Nederlanderschap niet te erkennen (dat die ik ook niet). Beschuldigden hebben volgens de regels trouwens pas recht op geld voor een inheemse verdediger als ze ter dood veroordeeld zijn en in beroep gaan. Niemand kon vermoeden dat de Iraanse autoriteiten het doodvonnis binnen een maand zouden voltrekken (een additioneel bewijs van hun onbetrouwbaarheid).

Zahra Bahrami is door sommige media ten onrechte als activiste of zelfs vrijheidsstrijdster bestempeld. Volgens haar familie was ze nauwelijks geïnteresseerd in politiek en als ze werkelijk begaan was met het lot van haar seksegenoten, had ze haar twee dochters nooit in Iran achtergelaten. Deze opportuniste, wier enige bijdrage aan de Nederlandse samenleving het uitplunderen van de belastingbetalers is geweest, is mij de 18.000 euro die de inzet van nieuwe Iraanse advocaten kostte in ieder geval niet waard. En zo dachten haar familie en ‘vrienden’ er blijkbaar ook over, anders waren ze zelf wel over de brug gekomen.

Nederland is in deze zaak door Iran echter wel schandelijk geschoffeerd en de regering moet haar verontwaardiging daarover duidelijk etaleren, bijvoorbeeld door de Nederlandse ambassadeur uit Teheran terug te roepen.

Dit artikel is ook te vinden op de website Het Vrije Volk.

dinsdag, januari 25, 2011

Maurits Berger: islampropagandist uit hebzucht.

Er waren een aantal pijnlijke momenten voor Maurits Berger, bijzonder hoogleraar Islam in de Hedendaagse Westerse Wereld, tijdens het programma ZOOO MOSLIM, waarvoor hij als expert was ingehuurd. Uiteraard werd hem gevraagd of hij (zoals sommige van zijn academische collega’s) zelf moslim is geworden. Gegeneerd verklaarde hij door opvoeding en onderwijs een zodanige “achterstand” te hebben opgelopen (in spiritualiteit of primitiviteit vraagt men zich dan af) dat het er (nog) niet van gekomen was. Volgens zijn islamitische vrienden is hij allang moslim en hij durft hen niet tegen te spreken.

De leerstoel die Maurits bezet wordt (tot vreugde van de Universiteit van Leiden) betaald door de Sultan van Oman, die het ‘natuurlijk’ niet in zijn hoofd zou halen zich te bemoeien met de inhoud van het gedoceerde. Beoogde kandidaat voor deze knusse zetel was Tariq Ramadan, die het veld moest ruimen omdat hij te opvallend met dubbele tong spreekt. Er is een Nederlands gezegde dat de ‘complexiteit’ van de situatie waarin Maurits zich bevindt uitstekend weergeeft: wiens brood men eet, diens woord men spreekt. Het heeft er alle schijn van dat Maurits zich in de meest ingewikkelde bochten wringt om zijn broodheer niet voor het hoofd te stoten. Gevraagd naar de cartoonrellen was het enige wat hij te melden had dat christenen het ook “niet leuk” vinden als Jezus belachelijk wordt gemaakt, door hem bijvoorbeeld met een stijve aan het kruis af te beelden. Ehsan Jami wees er terecht op dat alleen moslims amok maken en moordaanslagen plegen als een uiting van westerse humor ze niet bevalt (dat dit vaak door overheden georkestreerd wordt doet weinig ter zake).

Maurits maakt zich wel vaker belachelijk. In een onbewaakt ogenblik liet hij zich ontglippen, dat “de sharia en het Nederlands recht voor meer dan 95% aan elkaar gelijk” zijn. Een kans voor open doel voor de website Hoeiboei, die elke gelegenheid te baat neemt om bewijzen voor het tegendeel aan te slepen. Maar zelfs al zou dit waar zijn, het DNA van de mens is voor meer dan 99% gelijk aan dat van de chimpansee en het is precies dit ene procent dat ervoor zorgt dat wij niet langer door de bomen slingeren en met onze knokkels over de grond slepen. Die (in werkelijkheid eerder 50%) afwijkende shariaregels (o.a. steniging en amputatie als straf, draconische blasfemiewetten, de doodstraf voor afvalligen en homo’s, totale rechteloosheid van niet-moslims en extreem seksisme) representeren nu juist een tijdperk waar we hier in het Westen voor geen (zwart) goud naar terugwillen.

Als rechtgeaarde islamofiel barstte Maurits van verontwaardiging toen Geert Wilders en Martin Bosma in de openbaarheid brachten dat moslims zich, met de zegen van de koran en hun grote voorbeeld, veelvuldig schuldig maken aan ‘leugens om bestwil’ (taqiyya). “Hoe durft Wilders te strooien met islamitische termen waar hij geen benul van heeft? Takiyya is een begrip uit de Middeleeuwen. Het ergert mij dat zo'n leerstuk van vroeger op de moslims van nu wordt geplakt. Het is alsof je beweert dat christenen denken dat vrouwen die blijven drijven, heksen zijn”, brieste hij. Taqiyya zou bovendien een sjiitisch begrip zijn dat soennieten niet kennen (en waaraan ze zich bij implicatie dus ook niet schuldig kunnen maken). Soennieten hebben echter de optie voor taysir (‘de makkelijke weg’) te kiezen. Het is hen toegestaan hun islamitische principes tijdelijk ‘in de wacht te zetten’ tot de omstandigheden in hun voordeel veranderd zijn (bijvoorbeeld door onbelemmerde voortplanting en immigratie). Het door Tariq Ramadan voorgestane ‘moratorium’ op steniging is een typisch voorbeeld van taysir. Liegen is liegen, of je het nu taqiyya noemt of niet. “Taqiyya is een feit”, concludeert Joop Oldenbroek dan ook.

Bij een man als Maurits komt onweerstaanbaar de vraag op wat hem in vredesnaam kan bezielen zijn wetenschappelijke integriteit zo te grabbel te gooien. Tijdens zijn zevenjarig verblijf in islamitische landen (waarbij hij o.a. een jaar in Syrië doorbracht om de sharia te bestuderen aan de voeten van een fossiele sheikh, als journalist werkte en als asielmedewerker bij de Nederlandse ambassade in Caïro vele niet-zieligen de verhuizing naar ons overvolle land mogelijk wist te maken) is hij vast wel eens een aardige moslim tegengekomen. Je moet echter wel stekeblind zijn om de uitzichtloze situatie van de ongewassen massa niet te zien en oliedom om de relatie met hun islamitische geloof niet te leggen.

Gebrek aan kennis kan Maurits niet ontzegd worden. Hij is in de eerste plaats een jurist die wat in het shariarecht (een contradictio in terminis) heeft geliefhebberd. Van de islam (“de islam helpt ons niet het gedrag van moslims te verklaren”) en vooral van de bloedige expansiegeschiedenis van dit geloof, heeft hij weinig kaas gegeten –of hij verzwijgt om ideologische redenen wat hij weet. Verregaande naïviteit is eveneens een factor. Iemand die niet door heeft dat hij door zijn islamitische ‘vrienden’ tot op het bot beledigd wordt als ze beweren dat hij in feite een moslim is, moet wel een weergaloze sukkel zijn (zou je tegen een moslim zeggen dat hij eigenlijk een christen is –omdat hij op een fatsoenlijk mens lijkt- dan mag je blij zijn als je het er levend afbrengt).

Een dergelijke peilloze stupiditeit zou je van iemand met doctor voor zijn naam niet verwachten. Het feit dat hij zich een dergelijke provocatie laat welgevallen en het feit dat hij de door zijn meester gepromote desinformatie blijft uitspuwen zegt alles over zijn ware motivatie: hij wil zijn dikbetaalde baantje niet kwijt. Niet dat Maurits zonder zijn hoogleraarschap hongerig en blootsvoets door de Nederlandse dreven zou zwerven (hij was een van de steunpilaren van de linkse denktank Clingendael), maar een dergelijk professoraat brengt talloze voordelen met zich mee. IJverig wetenschappelijk onderzoek doen is niet vereist (zelfs niet gewenst, omdat het in de islamitische wereld niet hoog in aanzien staat en het voortdurende gebruik van oogkleppen in westerse academische kringen onvermijdelijk op gaat vallen). Dat scheelt al gauw de helft van de arbeidstijd, die hij dus kan besteden aan door gulle moslimfilantropen en goedgelovige media betaalde schnabbels.

Ja, Maurits heeft het prima voor elkaar. Alleen jammer dat hij bij zijn aanstelling zijn geweten heeft moeten inleveren. Het is dan ook een raadsel hoe een man die zo overduidelijk een ruggengraat ontbeert rechtop kan blijven staan.

woensdag, januari 19, 2011

De Founding Fathers draaien zich om in hun graf.

Na iedere keer dat er door een gek met een geweer een bloedbad is aangericht (zoals laatst weer in Tucson), gaat er een koor van stemmen op dat pleit voor het aan banden leggen van het privébezit van vuurwapens. En na iedere keer melden zich vrijheidslievenden die het vrije wapenbezit in Amerika verdedigen en het, zo vermoed ik, in Nederland willen invoeren. Onbegrijpelijk, want de argumenten van de voorstanders raken kant noch wal.

Guns don’t kill people, people kill people”, beweren schietgrage Amerikanen. Toegegeven, als je per se iemand wil vermoorden, heb je daar echt geen vuurwapen voor nodig. Je kunt het beoogde slachtoffer met de auto overrijden, hem een keukenmes in de buik planten, met een bijl de schedel kloven, rattengif voeren, of zelfs met benzine overgieten en in de fik steken. Echter, als je in korte tijd veel mensen naar de andere wereld wil helpen, gaat er toch niets boven een schietijzer. De Belgische psychopaat Kim de Gelder, die erop gebrand was zoveel mogelijk onschuldigen te vermoorden en die opzettelijk de meest weerloze slachtoffers (baby’s) uitzocht, kwam ondanks al zijn messengezwaai niet verder dan drie doden. Wil je werkelijk zoden aan de dijk zetten, dan zal je, zoals Seung-Hui Cho, Matti Saari en Tim Kretchmer, (semi-)automatische vuurwapens moeten inzetten.

Als alleen fatsoenlijke, verstandige en sobere burgers een vuurwapen in handen konden krijgen, zou er misschien iets te zeggen zijn voor het particuliere bezit ervan, maar het is onmogelijk gebleken schietijzers uit handen te houden van kinderen, dronkenlappen, depressievelingen, psychopaten en would-be criminelen. Elk jaar komen er in Amerika tientallen kinderen om het leven die met een rondslingerend vuurwapen spelen en zichzelf, een broertje, of een vriendje doodschieten. Elk jaar zijn er honderden levensmoede lieden die in een opwelling een revolver in hun mond duwen, terwijl ze zich vermoedelijk wel tienmaal bedacht zouden hebben als ze zich van een gebouw of voor een trein hadden moeten werpen. Elk jaar zijn er duizenden heethoofden die tijdens een ruzie een pistool trekken en het object van hun ergernis lek schieten, terwijl ze met een rake klap hun boodschap even duidelijk hadden kunnen overbrengen.

Mensen die een wapen dragen zijn veel eerder geneigd een wapen te benutten (dat geldt ook voor messen). De meeste wapendragers zijn jonge mannen, toch al niet bekend om hun weloverwogen handelen. De barrière tegen het doden van een medemens is hoger bij het gebruik van een mes dan bij het gebruik van een vuurwapen. Dat is veel onpersoonlijker. Je staat niet neus aan neus met je tegenstander. Je wordt niet bespat met zijn bloed.

Toen de Amerikaanse Founding Fathers het recht op het dragen van wapens in de grondwet opnamen, bestonden er alleen vuursteengeweren. Na het lossen van een schot duurde het een eeuwigheid voor een musket opnieuw geladen was. Tegenwoordig kan je met een automatisch geweer in dezelfde tijd tientallen omstanders neermaaien. Ik vermoed dat de vroede vaderen heel anders over the right to bear arms zouden hebben gedacht als ze dit hadden kunnen voorzien.

Natuurlijk hebben mensen het recht zichzelf, hun geliefden en hun eigendommen te verdedigen. Het bezit van een vuurwapen zal ze daarbij meestal weinig helpen, tenzij ze het schietklaar op hun heup dragen. Als een vrouw in haar woning door een seksmaniak wordt overvallen, zal ze echt niet in de gelegenheid worden gesteld haar vanwege de kinderen goed opgeborgen sierpistooltje te pakken. En hoewel ik het persoonlijk niet zo’n ramp zou vinden als een belaagde winkelier een jachtgeweer met afgezaagde loop van onder de toonbank vandaan zou trekken om de overvallers uit elkaar te rijten, ben ik bang dat schurken dan in het vervolg revolvers meenemen in plaats van messen en meteen gaan schieten in plaats van eerst te dreigen. Het aantal gewapende overvallen per 100.000 inwoners is in Amerika ook bepaald niet lager dan in Nederland, integendeel.

If guns are outlawed, only the outlaws will have guns”, menen de Hestons van deze wereld. Het zijn echter niet de beroepscriminelen die scholen, kantoren en politieke bijeenkomsten binnenvallen om een bloedbad aan te richten, maar ‘ietwat’ vreemde, teruggetrokken frustraten, van wie (bijna) niemand het verwacht had. Jammer genoeg geldt dat ‘the outlaws will always be able to outgun the good guys’. Een binnenlandse wapenwedloop is wel het laatste waar we behoefte aan hebben en bij een overval is het slachtoffer altijd in het nadeel, de eventuele bewapening ten spijt. Bovendien, een crimineel die aan schiettuig kan komen, kan ook een kogelvrij vest regelen.

De voorstanders van vrij wapenbezit geloven heilig dat daardoor bij een amokloper erger onheil kan worden voorkomen. Ze wijzen op het feit dat Virginia Tech het dragen van verborgen wapens binnen de instelling had verboden en slachter Cho 'dus' ongehinderd zijn gang had kunnen gaan. In een enkel geval zal dit misschien opgaan, maar meestal niet. Zouden er in de Columbine Highschool minder doden zijn gevallen als een van de leraren een pistool in zijn bureaula had gehad en op zoek was gegaan naar de aanvallers? Ik geloof er niets van. Zo’n proppenschieter had weinig uit kunnen richten tegen de automatische wapens van de moordlustige nerds. Moslimterrorist Nidal Malik Hasan richtte aan bloedbad aan in Fort Hood, een plaats waar de dichtheid aan wapens en getrainde schutters groter is dan bij welke school of arbeidsplaats ook. Toch slaagde hij er in 13 mensen om te brengen en 32 te verwonden voor hij zelf werd neergeschoten. Zou het aantal slachtoffers van Jared Loughner minder groot zijn geweest als omstanders met een pistool op zak in paniek waren gaan schieten op alles wat hen verdacht voorkwam? Ik weet wel zeker van niet (hij werd overmeesterd door ongewapende getuigen).

Alle daders hadden ingecalculeerd dat ze zouden kunnen sterven (of streefden daar zelfs naar): het vooruitzicht neergeschoten te worden door toevallig aanwezige vuurwapendragers weerhield hen niet. De vele doden en gewonden zouden echter nooit zijn gevallen als gefrustreerde jongeren, verongelijkte moslims en psychiatrische patiënten niet met het grootste gemak aan state of the art schietwapens hadden kunnen komen.

De voorstanders beweren ook dat “more guns [mean] less crime”. Zelfs als in landen met veel particulier vuurwapenbezit de misdaadcijfers relatief laag zijn (wat ik in geval van Amerika sterk betwijfel), dan zijn daar meer voor de hand liggende oorzaken voor aan te wijzen. Een land als Zwitserland kent weinig moorden omdat het een welvarende en (tot voor kort) homogene samenleving betreft, niet omdat veel burgers (die trouwens meestal een militaire opleiding hebben gevolgd) wapens thuis hebben. De misdaad in de VS is mogelijk fors afgenomen door het legaliseren van abortus (waarmee de geboorte van veel ongewenste –dus slecht behandelde- kinderen is voorkomen) en is zeker flink gedaald door de introductie van de Three Strikes Laws (die de recidive sterk hebben doen teruglopen). De stijging van de misdaadcijfers in landen als Engeland is niet te wijten aan het aan banden leggen van het privébezit van vuurwapens, maar aan de immigratie van vijandige vreemdelingen (meest van het moslimse geloof) en het opengooien van de grenzen voor rooftoeristen.

Dat gewapende burgers een waarborg zouden kunnen vormen tegen tirannieke neigingen van machthebbers gold misschien in de tijd van George Washington, maar tegenwoordig is dat een illusie. Wat burgers ook aan wapens bijeen kunnen sprokkelen, de uitrusting van een leger (of dat nu het eigen of een vijandig leger betreft) is altijd dodelijker.

Het geweldsmonopolie van de overheid is een cruciale voorwaarde voor orde en rust in een moderne samenleving. Autoriteiten die een dergelijk monopolie voor zichzelf opeisen verplichten zich daarmee wel om hun onderdanen te beschermen tegen beroving en geweld en te wreken in geval van onrecht. Schiet een regering in het vervullen van deze plicht te kort, dan moeten de burgers haar ter verantwoording roepen en bij de volgende verkiezingen op een partij stemmen die de openbare veiligheid wél serieus neemt (zoals in Nederland de PVV). Die veiligheid wordt niet bevorderd door meer particulier wapenbezit, maar juist door minder. Wat er zou moeten gebeuren is het volgende:

(1) De plezierjacht en schietverenigingen dienen geen enkel nuttig doel en moeten verboden worden (Tim Kretchmer nam voor zijn Amoklauf een pistool van zijn vader, lid van een schietvereniging, mee). Op zijn minst mogen legale vuurwapens niet meer thuis bewaard worden, maar moeten in het clubhuis achter slot en grendel.

(2) De straffen voor misbruik van vuurwapens moeten fors omhoog. Het is absurd dat gangsta’s slechts lullige taakstrafjes krijgen voor het op zak hebben van een pistool (met als gevolg dat ze elkaar om het minste en geringste door de kop knallen). Voor het bezit van een vuurwapen moet een straf van minstens een jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf uitgedeeld worden, voor het dreigen ermee een straf van minstens drie jaar en voor het afschieten ervan een straf van minstens vijf jaar – bovenop de straf die de betreffende bandieten voor een moord of overval zelf krijgen. [Ook op het dragen van een mes in een openbare gelegenheid moet een veel strengere sanctie staan.]

(3) Psychisch gestoorden (w.o. stalkers) die gewelddadige neigingen vertonen of gewelddadige fantasieën uiten, moeten preventief worden opgesloten. Het is onzinnig om te wachten tot ze door het lint zijn gegaan.

(4) De politie moet beter worden getraind in het effectief beschermen van burgers tegen geweld. Het is even absurd om politiemensen een vuurwapen te verbieden (zoals in Engeland het geval is), als om burgers een vuurwapen toe te staan. Voorwaarde voor het dragen van een pistool is wel dat de politiemensen er veel beter mee leren omgaan dan nu in Nederland het geval is. Het nabootsen van realistische omstandigheden (vuurgevecht) is daarbij noodzakelijk. Dienders die problemen hebben hun vuurwapen zonder aarzeling in te zetten moeten maar bureaudienst gaan doen, of (liever nog) ontslag nemen. Te lang zijn Nederlandse politieagenten geselecteerd op hun watjesgehalte.

(5) Politiemensen moeten in geval van gevaar voor burgers onverwijld in actie komen. Het is een eeuwige schande dat twee agenten een half uur voor de deur bleven wachten op versterking terwijl binnen een man werd doodgemarteld. In Amerika heeft de overheid na Columbine zijn lesje geleerd en hebben de wetsdienaren nu de instructie geen tijd te verdoen met het afzetten van de plaats delict en het beoordelen van de situatie, maar onmiddellijk naar binnen te gaan en active shooters uit te schakelen –ook al moeten ze gewonden voorlopig aan hun lot overlaten. Vuurgevaarlijke verdachten mag men nooit laten ontsnappen.

(6) Ook in Nederland is wetgeving nodig die recidivisten, vooral degenen die zich schuldig hebben gemaakt aan (seksueel) geweld, permanent, of op zijn minst veel langduriger, achter de tralies brengt.

Als een overheid blijvend faalt in het beschermen en wreken van haar onderdanen, moet men niet gek opkijken als burgers zich bewapenen en het recht in eigen hand nemen.

Dit artikel is ook te vinden op de website Het Vrije Volk.