maandag, januari 08, 2007

Geen hulp voor moslims meer.

Moslims helpen is water naar de zee dragen, boter aan de galg smeren, parels voor de zwijnen werpen ... en onze eigen onder-gang meefinancieren.

Ik ben geen christen. Ik keer de andere wang niet toe. Ik ben mijn broeders hoeder niet. En bovenal, ik heb mijn vijanden niet lief.

Moslims zijn mijn vijanden. Mochten ze het in Nederland ooit voor het zeggen krijgen dan zal mij als atheïst niet eens de mogelijkheid worden geboden als een vernederde dhimmi voort te leven, maar rest er slechts de keuze tussen bekering tot de islam of de kop eraf.

Moslims zijn in feite de vijanden van alle niet-moslims. Moslims willen alleen 'in vrede' met ongelovigen samenleven als ze hen eerst hebben gedegradeerd tot tweederangs burgers, of (met geweld) hebben bekeerd. Zolang moslims een minderheid vormen, houden ze zich doorgaans gedeisd (met uitzondering van de Franse pyromanen, de Scandinavische groepsverkrachters, de Britse opblaasstudenten, de Duitse samenzweerders, de Nederlandse rituele slagers en andere inspirerende figuren). Hun vredelievendheid is schijn: het ware gezicht van moslims wordt pas onthuld als ze (desnoods op democratische wijze) de overhand hebben gekregen. Tot dan is het voor de meesten taqiyya geblazen. Sommigen zijn echter zo arrogant ons ruim tevoren te waarschuwen. Ik neem die waarschuwingen serieus.

Het is misschien weinig Samaritaans, maar mijn vijanden help ik niet. Ik heb geen cent gedoneerd aan de grote inzamelingsactie voor de slachtoffers van de Kerst-tsunami. India en Thailand hadden laten weten geen buitenlandse hulp nodig te hebben, Sri Lanka werd al bedolven onder hulp en ik wilde niet dat mijn geld terecht zou komen bij de fel islamitische Atjeeërs.

Niet dat de slachtoffers in Atjeh minder 'zielig' waren, maar de verderfelijke invloed van de islam was zelfs in deze uitzonderlijke omstandigheden onmiskenbaar. Terwijl in Thailand en Sri Lanka de mensen hun getroffen landgenoten massaal te hulp schoten en zelfs getraumatiseerde overlevenden de handen uit de mouwen staken om de overledenen te begraven en de rommel op te ruimen, zaten de Atjeeërs oeverloos te zeuren en te klagen. Over het feit dat het Indonesische leger (waartegen ze tientallen jaren op leven en dood hadden gevochten) te weinig deed, of over het feit dat weeskinderen opgenomen werden door christenen (ze mochten eens van hun geloof vallen) bijvoorbeeld. Terwijl het gehate Amerika zich uitsloofde voor de getroffenen, stak het nabijgelegen en van ellende verschoond gebleven moslimbroederland Maleisië geen vinger uit. Onlangs is gebleken dat veel slachtoffers nog steeds geen permanent onderkomen hebben, maar dat de religieuze politie die zich onledig houdt met het zwepen van vrouwen zonder hoofddoek spectaculair is uitgedijd.

Ik heb ook geen duit gegeven voor de slachtoffers van de aardbeving in Pakistan (net als vele andere Nederlanders die nog wel hun portemonnee hadden getrokken bij de tsunami). Dat is maar goed ook, want de donorgelden zijn voor een groot deel ingepikt door radicaal islamitische organisaties die er mooi weer mee spelen bij de slachtoffers, uiteraard zonder te vermelden waar hun fondsen vandaan komen. Vele landen hebben de bedragen die ze hadden toegezegd voor de wederopbouw van het verwoeste gebied nog niet volledig betaald, maar alleen van de steenrijke Verenigde Arabische Emiraten (een van de weinige islamitische donoren) is nog geen rooie dinar ontvangen.

Islamitische landen hebben namelijk geen boodschap aan naastenliefde. Ze doen niet aan ontwikkelingshulp, ook al zwemmen ze in de olie. Als ze al met pecunia over de brug komen, is dat louter om te chanteren, om te kopen, of het geloof te verbreiden. [Saoedi-Arabië geeft jaarlijks tientallen miljoenen uit aan het bevorderen van de Wahhabitische opvatting van de islam, die streeft naar 7e-eeuwse puurheid.] Moslims houden overigens staande dat ook hun geloof de naastenliefde hoog in het vaandel heeft. Ze betalen namelijk zakat (een bescheiden belasting die bestemd is voor de ondersteuning van de armen) en ze delen het vlees uit dat is overgebleven van het offerfeest. Beide vormen van islamitisch mededogen zetten weinig zoden aan de dijk. Dergelijke hulp is bovendien uitsluitend bestemd voor moslims uit de naaste omgeving.

Moslims zijn allesbehalve dankbaar voor de hulp die zij ontvangen van ongelovigen. Zij achten zich moreel superieur aan hen, maar tegelijkertijd erkennen zij dat een gever moreel superieur is aan een ontvanger. Dit is een dilemma dat wordt opgelost door: (1) hulp van ongelovigen te beschouwen als een tribuut (jizya) dat hen rechtens toekomt, (2) te pretenderen dat de hulp van hun moslimbroeders afkomstig is, of (3) de hulp te beschouwen als een vorm van financieel imperialisme. De ondankbare moslimhonden bijten niet alleen de hand die hen voedt, ze proberen hem eraf te scheuren.

Het fraaiste voorbeeld van islamitische ondankbaarheid vormen de Palestijnen. Die worden sinds mensenheugenis door het Westen ten kostte van honderden miljoenen per jaar in leven gehouden. Minstens de helft van de Palestijnen is werkloos en de rest is merendeels in dienst van de regering, die met westers geld wordt gestut. Ze kunnen zich niettemin allemaal een stuk of tien kinderen permitteren. De gulle gevers die dit mogelijk maken worden er geen jota minder om gehaat. De terroristische organisatie Hamas heeft zijn aanhang voor een groot deel verworven door armoedzaaiers in de watten te leggen, gesubsidieerd door onruststokende Arabische buurlanden. De Hamas-regering wordt sinds zijn aantreden 'geboycot' door het Westen, maar er is nog geen enkele hongerende Palestijn in de straten van Gaza gesignaleerd, de milities dragen er geen mitrailleur minder om en het regent nog steeds dure raketten op Israël. Tot zover de 'humanitaire ramp' die zich daar volgens Palestijnenminnaars aan het voltrekken is. De les is duidelijk: als het Westen zijn geld in de zak houdt, springen de rijke Arabische landen met tegenzin bij -voor zover het in hun eigen kraam te pas komt uiteraard.

Ontwikkelingshulp is voor 90% volkomen nutteloos. De talloze 'witte olifanten', vetgemeste inheemse dictators en projecten die ineenstorten zodra de helper zijn hielen heeft gelicht getuigen hiervan. Deze hulp dient alleen maar om de ontwikkelingsmaffia aan lucratieve baantjes te helpen en het westerse schuldgevoel af te kopen. Dat schuldgevoel is volkomen misplaatst. Geen enkele andere vroegere overheerser heeft er last van. De Mongolen gaan niet gebukt onder de herinnering aan de verovering en plundering van een groot deel van Azië. De Azteken vragen geen vergiffenis aan de nazaten van de krijgsgevangenen die ze bij tienduizenden aan de goden hebben geofferd. De West-Afrikanen worden niet gekweld door wroeging over de betrokkenheid van hun voorouders bij de slavenhandel. Moslims voelen zich nooit ergens schuldig over en zijn zelfs trots op de slachtpartijen die ze hebben aangericht in christelijke bolwerken als Jeruzalem en Contantinopel.

Het fiasco van de ontwikkelingshulp is echter niet totaal: miljoenen mensen die zonder het voedsel en de medische bijstand van het Westen gecrepeerd zouden zijn blijven in leven en planten zich voort. Dat is geen onverdeelde zegen: de bevolkingsgroei is in vele ontwikkelingslanden zo groot dat de economische groei deze zelfs in de gunstigste omstandigheden niet bij kan houden en de armoede alleen maar toeneemt. [Ik stel kwaliteit boven kwantiteit en ben van mening dat dergelijke hulp alleen gegeven moet worden als deze vergezeld gaat van geboortebeperkende maatregelen.]

Ook de moslimbevolking groeit mede dankzij onze inspanningen exponentieel en dat is een kwalijke zaak. Wij geven miljarden uit om mensen die ons haten, die ons willen onderwerpen en die onze menslievendheid voor zwakheid aanzien in aantal te laten toenemen. Een groot deel van de overtollige moslims wil zich bovendien in Europa vestigen en wij doen niets om dit te verhinderen. Iedereen die een beetje logisch nadenkt, ontkomt niet aan de conclusie dat dit een suïcidale koers is. Er moet dan ook zo spoedig mogelijk een einde komen aan deze onzinnige politiek.

Laat de moslims maar in hun eigen sop gaarkoken. Laat de 'humanitaire ramp' zich maar voltrekken. Laat de moslims elkaar maar afmaken (in Irak, in Afghanistan -deze landen zijn nog niet het leven van één Nederlandse soldaat waard). Laat de moslims hun hand maar ophouden bij hun van geld bulkende geloofsgenoten. Ik denk dat de solidariteit binnen de ummah hen vies zal tegenvallen. Als wij zonodig naastenliefde willen bedrijven, dan moeten wij ons voor de verandering maar eens beperken tot onze eigen 'geloofsgenoten' (waartoe ik alle niet-moslims reken).

Bij christenen zal dit voorstel niet in vruchtbare aarde vallen. Zij volharden in pathetische pogingen hun vijanden met liefde tot inkeer te brengen. De katholieke kerk loopt hierbij voorop. Hoewel geen enkele instantie de abominale toestand van christelijke minderheden in islamitische landen zo goed kent als de katholieke kerk, bekruipt mij soms de vrees dat de kerkelijke leiding het minder erg zou vinden om als dhimmi in een islamitische samenleving te vegeteren, dan om ook maar één moslim een haar te krenken. Vandaar de onophoudelijke oproepen tot dialoog en verdraagzaamheid (die, zoals men dondersgoed weet, uitsluitend van één kant zal komen). Ik verlang soms bijna naar de kruisvaardersmentaliteit van weleer.

Dit artikel is ook te vinden op de website Het Vrije Volk.