zaterdag, november 04, 2006

De Armeense genocide als splijtzwam.

Hoeveel Armeniërs er in de periode 1915-1916 (en de decennia daarvoor) precies zijn afgeslacht, zullen we wel nooit weten. De schat-tingen variëren van ca. 700.000 tot meer dan 1,5 miljoen. Dat er een genocide heeft plaatsgevonden, staat echter buiten kijf: de Armeniërs zijn als volk in Turkije volkomen uitgeroeid. Waarom ze vermoord werden, is ook bekend: religieus en nationalistisch fanatisme (onder de leuze Turkije voor de Turken). De Armeniërs zijn christenen en stonden in de Eerste Wereldoorlog aan de kant van Rusland. Door wie deze genocide werd uitgevoerd, is al evenmin een geheim: het Turkse leger en zijn handlangers (waaronder speciaal voor dit doel vrijgelaten misdadigers en Koerdische hulptroepen). [Zie een Nederlandse aanklacht uit die tijd en een recent artikel van Dr. T. Zwaan.]

De Armeense genocide stond niet op zichzelf, maar was onderdeel van een campagne van etnische zuivering, waarvan ook de eveneens christelijke Pontische Grieken (schattingen over het aantal Griekse doden lopen uiteen van 350.000 tot bijna een miljoen) en Assyriërs slachtoffer werden. Deze volken werden ofwel uitgeroeid, ofwel verdreven. Het ging bij de zuivering niet uitsluitend om religie: de islamitische Koerden waren als volgende aan de beurt (en worden nog steeds vervolgd), evenals (in iets mindere mate) de Arabieren. Ook in Griekenland vond in deze periode een etnische zuivering plaats en werden de resterende Turken verdreven, maar dat ging niet gepaard met grootscheepse moordpartijen. [Zie het ooggetuigenverslag van de Amerikaanse consul George Horton.]

De laatste grote massaslachting werd in 1922 aangericht in Smyrna (het huidige Izmir) en kostte minstens 100.000 Grieken en Armeniërs het leven. De westerse machten, die met meer dan 20 schepen voor de kust lagen, weigerden in te grijpen. Ook toen prevaleerden strategische en economische belangen over het redden van mensenlevens. [De Amerikaanse president George Bush is om precies dezelfde redenen voorstander van de aansluiting van Turkije bij de EU!]

Dit zijn feiten die iedereen die zich met de recente Turkse geschiedenis heeft beziggehouden genoegzaam kent, behalve blijkbaar de Turken zelf. Ze weten het niet (want de Turkse geschiedenislessen reppen er niet over en schrijvers die de genocide erkennen worden monddood gemaakt), of ze willen het niet weten. Tot degenen die geen gebrek aan kennis kunnen aanvoeren, maar deze schandvlek op het Turkse blazoen niettemin halsstarrig blijven ontkennen, behoren de drie kandidaat-kamerleden van Turkse herkomst, die onlangs door de PvdA en het CDA van de kieslijsten voor de Tweede Kamer zijn gehaald.

Ze moeten uiteraard helemaal zelf weten wat ze al dan niet willen geloven, maar indien ze een plaats in het Nederlandse parlement ambiëren, verandert de zaak. Een Nederlandse volksvertegenwoordiger wordt geacht het Nederlandse volk te vertegenwoordigen, niet het Turkse volk. De reputatie van de Turkse natie dient hem koud te laten. Kandidaat-kamerleden die fundamentele uitgangspunten van hun partij weigeren te onderschrijven, hebben in de Tweede Kamer niets te zoeken. De nummer twee op de PvdA-lijst, Nebahat Albayrak, daar neergepoot om stemmen van allochtonen te trekken, haastte zich dan ook om duidelijk te maken dat zij het partijstandpunt wél onderschrijft (nou ja, op ‘genuanceerde wijze’).

Ondanks deze ferme reactie was er in beide partijen een overmaat aan begrip voor de ‘complexiteit van de situatie’. Merkwaardig. Zou een kandidaat-kamerlid van Duitse herkomst de holocaust in twijfel trekken, dan zou er van begrip voor de complexiteit van de situatie geen sprake zijn. Deze zou niet alleen van de lijst voor de Tweede Kamer worden geschrapt, maar ook uit de partij worden geschopt (hetgeen bij de dissidente Turken absoluut niet het geval is). Er is geen enkel verschil tussen de behandeling van de Armeniërs en Grieken door de Turken en de behandeling van de joden en zigeuners door de Duitsers, behalve dat laatstgenoemden de vernietiging van de door hen verachte volken efficiënter hebben aangepakt en hun schuld uitentreuren hebben beleden.

De Turken in Nederland zijn boos dat de Turkse eer besmeurd is en dat men naar het verleden in plaats van naar de toekomst kijkt. Turkse studenten protesteerden met plakband over de mond –qua symboliek misselijk en misplaatst- en dreigden PvdA en CDA hun stemmen te onthouden. Ze wilden de programma’s van de andere partijen navlooien om te kijken of die wat flexibeler zijn in hun verontwaardiging over de schending van mensenrechten en op grond van hun bevindingen een stemadvies geven. Sommige Turken dreigden zelfs helemaal niet meer te gaan stemmen, hetgeen de meeste autochtone Nederlanders niet werkelijk zal verdrieten. Het CDA heeft gelukkig vrij laconiek op deze dreigementen gereageerd en liet zich niet chanteren.

Terwijl het aanvankelijk leek dat ook de PvdA een principieel standpunt zou blijven innemen, is het inmiddels duidelijk geworden hoeveel deze partij eraan gelegen is de Turkse stemmen (goed voor een zetel of twee) niet te verliezen. In het kader van een ‘charme-offensief’ werden vertegenwoordigers van de Turkse media uitgenodigd om aan te horen dat "het woord genocide in Nederland [te] makkelijk gebruikt wordt"; dat de PvdA weliswaar 'de moord blijft veroordelen , maar zorgvuldig wil zijn met het begrip genocide'; en dat Wouter Bos het woord genocide voortaan dan ook niet meer in de mond zal nemen, maar zal spreken over de ‘Armeense kwestie’. [Bravo, Wouter, de bokaal voor principeloze kontkruiperij gaat naar jou.]

Het zou de overige partijen tot eer hebben gestrekt als ze onomwonden duidelijk hadden gemaakt dat zij het standpunt van het CDA met betrekking tot de Armeense kwestie volledig onderschrijven, maar dat hebben zij niet gedaan. Integendeel, met name D66 bleek opvallend begripvol in deze zaak, met het gevolg dat Turkse organisaties Turkse Nederlanders hebben opgeroepen massaal op deze partij te stemmen. Of liever gezegd: hun voorkeurstem uit te brengen op de Turkse kandidate (Fatma Koser Kaya) op de D66-lijst. Hoe zij zich precies tot de Armeense kwestie verhoudt blijft voor veel potentiële D66-stemmers in nevelen gehuld, want partijleider Alexander Pechtold weigert haar aan een ‘publiek examen’ te onderwerpen. De Turkse stemmen zouden deze partij, die tot ondergang gedoemd leek, dan ook wel eens kunnen gaan redden.

De ‘genuanceerde visie’ van Fatma Koser Kaya op de Armeense kwestie (die weinig afwijkt van die van Nehabat Albayrak) is te vinden op haar website. Zij houdt staande dat er alleen sprake was van burgeroorlogen, waarbij helaas gemoord werd: “Heel veel gemoord. Over en weer, trouwens.” [Nou nee, mevrouw Kaya: het moorden gebeurde wel heel eenzijdig.] Ze erkent dat er honderdduizenden Armeniërs “afgeslacht” werden, maar “wat er precies gebeurd is tijdens de val van het Ottomaanse Rijk, wie daarvoor de verantwoordelijkheid heeft gedragen, en hoe die gebeurtenissen moeten worden gekwalificeerd”, daarover moet nog een “volwassen en wetenschappelijk debat” worden gevoerd. [Alsof we deze feiten al niet lang kennen en we al niet lang weten dat het een doodordinaire genocide was.] Ze vindt het oneerlijk dat politici van Turkse afkomst wel naar hun visie op de Armeense kwestie wordt gevraagd en Nederlandse politici niet naar hun visie op de naoorlogse gebeurtenissen in Nederlands-Indië. [Wil ook zij soms beweren dat hier een genocide heeft plaatsgevonden, zoals een aantal van haar Turkse medestanders koppig blijft volhouden?] Zij eindigt haar verdediging met de verzuchting: “Trouwens, als je dan tóch het debat over 1915 wilt aangaan: waarom wordt niet-Turkse kandidaten niet dezelfde vraag gesteld? Doet het er soms toe wat je afkomst is als het gaat om een beoordeling van historische gebeurtenissen? Wat nu als een autochtone Nederlandse politicus de Armeense genocide zou ontkennen? Wordt hij dan óók van de kieslijst geschrapt?” [Wat het laatste betreft: ik denk van wel, mevrouw Kaya.]

Dit treurige chapiter in de vaderlandse politiek onderstreept weer eens een van de fundamentele problemen bij de integratie van vreemdelingen in ons land. De overheid heeft tot op heden schandalig lage eisen gesteld aan immigranten die het Nederlandse staatsburgerschap willen verwerven. Als gevolg daarvan is ons land vergeven van de ‘Nederlanders’ die het Nederlanderschap alleen hebben aangevraagd om hun aanspraken op sociale voorzieningen veilig te stellen en waarvan de loyaliteit nog volledig bij het oude vaderland ligt. Het merendeel mag zich in een dubbele nationaliteit verheugen, wat in feite betekent dat ze slechts halve Nederlanders zijn. Ik juich het alleen maar toe als dergelijke halve Nederlanders zouden besluiten het actieve kiesrecht niet uit te oefenen. Tevens ben ik van mening dat mensen met een dubbele nationaliteit het passieve kiesrecht (het recht zich in vertegenwoordigende lichamen te laten kiezen) moet worden ontnomen. Representanten van Turkije en Marokko horen in ons parlement niet thuis.